Dorus van den Boogaard alias Dorus Deinen in 1935 staat voor het huis van Van Eck (nu Lieshoutseweg 1) op het zandpad naar Olen.
Dorus van den Boogaard alias Dorus Deinen in 1935 staat voor het huis van Van Eck (nu Lieshoutseweg 1) op het zandpad naar Olen. Foto: Erfgoedvereniging Son en Breugel

Bijzondere mensen uit Son en Breugel Theodorus (Dorus) van den Boogaard

Algemeen

Son en Breugel - In de serie bijzondere mensen uit Son en Breugel besteden we dit keer aandacht aan Theodorus (Dorus) van den Boogaard. Dorus werd op 25 december 1855 in Sint-Oedenrode geboren uit het huwelijk van Martinus van den Boogaard en Maria Teunisse.

Gastredacteur: Frans Wilbrink.

Uit dit huwelijk kwamen meerdere kinderen voort, naast Dorus onder anderen ook Lamberdina (* 4 januari 1854) en Martinus (* 1 maart 1857). Martinus blijkt al gauw geen lieverdje te zijn. In 1878, op 21-jarige leeftijd dus, werd hij door de marechaussee van Eindhoven aangehouden omdat hij iemand zwaar had mishandeld. Hij werd veroordeeld tot één maand eenzame opsluiting in de gevangenis in Gorinchem. Op Dorus was in die tijd niets aan te merken, hij verdiende zijn brood als wever. De twee ongehuwde broers en de ongehuwde zus gingen aan het begin van de twintigste eeuw samen in een boerderij op Olen wonen. Lamberdina verliet al snel het huis om bij familie op de Markt in Son te gaan wonen. Dorus en Martinus bleven in de boerderij achter. Lamberdina overleed op 5 april 1926.

Dorus was net als zijn broer klein van stuk. Van Martinus weten we dat hij 1,58 m lang was, Dorus zal niet veel groter zijn geweest. De broers werden dan ook door de Breugelse mensen liefkozend Doruske en Tinuske genoemd. De laatste jaren van zijn leven zwierf Doruske rond door Olen en omgeving. Hij sliep ‘s zomers vaak bij boeren, niet in een bed maar gewoon in de hooiberg. Doruske had een voetgebrek waardoor hij niet kon lopen. Maar hij liet zich er niet door uit het veld slaan en ontwierp en maakte voor zichzelf krukken waarmee hij zich kon voortbewegen. Dit lopen op krukken doet denken aan het langzaam op en neer wiegen van een schip op de golven van de zee. Vandaar de bijnaam ‘Dorus Deinen’. Ook schijnt hij de bijnaam ’t Hoentje te hebben gehad, waarom is niet duidelijk. Tijdens zijn rondzwervingen breide Doruske sokken met zijn breischei. In de Paasperiode reden buurtgenoten hem in een kruiwagen naar de Breugelse kerk.

Doruske was natuurlijk een opvallende verschijning in het dorp. Martien Coppens maakte zelfs een serie foto’s van Doruske die als prentbriefkaarten werden uitgegeven. Toen Coppens weer een keer foto’s van Doruske wilde maken nam hij voor de zekerheid kapelaan Van Hussen mee want Doruske had het niet zo op vreemdelingen. Na afloop van de fotosessie gaf de kapelaan Doruske voor het poseren een tientje. Waarop Doruske gezegd moet hebben: “Dat heb ik liever dan oewen heiligen olie.” Doruske is slecht aan zijn einde gekomen. Hij was op een winteravond in een plas water gevallen en werd pas de volgende morgen gevonden. Ten gevolge van een longontsteking is hij enige dagen later op tachtigjarige leeftijd op 4 december 1936 gestorven. Tinuske was hem enkele maanden eerder op 29 september 1936 al voorgegaan.

Heeft u nog opmerkingen over dit artikel? Stuur uw reactie(s) dan naar Frans Wilbrink,
e-mail: coordinatorbg@erfgoedvereniging-sonenbreugel.nl of bel naar 0499-473049.

Reacties op vorige artikel Jan van de Ven
Antonie van der Aa: Hij heeft mijn moeder op een doordeweekse avond ooit ten huwelijk gevraagd aan de voordeur, toen ze weer binnenkwam zij ze wie denkt hij wel wie hij is, ze heeft hem afgewezen en wij maar wat blij.

Bernt van der Heijden: Ik heb in zijn huis gewoond. Gekocht met inboedel. Prachtig. Een bed met een matras met hooi als opvulmateriaal.

Helma Wiener: Hij kon zn ogen niet van vrouwen afhouden, zijn uitspraken in die richting logen er niet om! Wij konden er wel smakelijk om lachen.

Bernt van der Heijden: Toch was het een heel aardige man. Eenzaam dat wel en hij miste zijn vrouw enorm. Nog een geweldig detail: hij/ze kwam(en) er pas door de dienstkeuring achter dat hij aan een oog vrijwel blind was. Hij zette ooit zijn handtekening (bij de Rabobank) naast een formulier. Gewoon op de balie. Maar verder was het een gewone en toch bijzondere man. Hij ligt begraven op Wolfswinkel bij zijn Jaantje. Ik meen -eeuwigdurend grafrecht omdat het ooit zijn grondbezit was.

Wim van Tits: Jan Pauwen en Jaantje zijn vrouw zouden gaan scheiden maar dat ging niet door want er werd toen getoffeld door de buurt. Bijvoorbeeld door de huisspullen op een kar laden of de voorgevel van het huis met gier te bewerken. En jan was een man van weinig woorden, maar Jaantje had er zo veel te meer.