Afbeelding

De PNEM en De Slegte een verhaal over taal

Human Interest

Is deze stijl van schrijven voor u lekker leesbaar?

Recentelijk werd er een 'hartversterking' georganiseerd, door de uitbater van DeMooiSonenBreugelKrant, de weledele heer A. Neervoort, ten faveure van het feit dat hij en zijn gemalin, de fijnbesnaarde vrouwe G. van Beuningen, onlangs een argentuur hebben geopend in het centrum van onze gemeente, liggend tegenover het oude raadhuis. 
Onze plaatselijke uitgever had alles uit de kast gehaald om deze avond, voor zijn talentvolle schildknapen tot een onvergetelijke en memorabele vermakelijkheid te maken. Hij slaagde er zeer wel in om, aan de dienaars van dit weekblad, zijn erkentelijkheid te uitten en stak de loftrompet over deze, in zijn ogen, unieke ploeg getrouwelingen.

Door: Arjen Strik

Wat hebben we met taal?
Taal is constant in beweging en verandert voortdurend. Bovenstaande inleiding is geschreven in een stijl die vroeger gebruikelijk was, dat leest nu niet meer lekker. De correspondenten bespraken met elkaar op deze openingsborrel waarom ze schrijven leuk vinden. Rianne van der Heijden, onze nieuwe charmante reporter, vroeg me: "Was jij al lang met taal bezig?" Ik vertelde haar onderstaand verhaal en ze zei: "Dat moet je opschrijven; een oorspronkelijk verhaal over jouw taalgeschiedenis." Welnu hierbij een poging mijnerzijds. 
"Woorden zijn net je kinderen. Je maakt ze, je koestert ze, je laat ze los en hups ze gaan hun eigen leven leiden. Dan heb je er geen vat meer op, zo was het ook met mijn eerste ambtelijke taalervaring. Je schrijft een brief en iedereen doet er zijn plasje over, om zich in te dekken en uiteindelijk snapt de ontvanger niet wat er nu eigenlijk staat. Het werd uiteindelijk mijn fascinatie om onbegrijpelijke brieven te schrijven." Lees hier waarom.

Mijn eerste baan
Mijn eerste baan was bij de PNEM. De Provinciale Noord-Brabantse Electriciteits Maatschappij NV. Een ambtelijk bedrijf dat electriciteit produceerde en distribueerde in de provincie Noord-Brabant. Ik werkte op het hoofdkantoor in 's-Hertogenbosch als assistant-personeelsfunctionaris. Het gebouw, waar ik een kamer deelde met mijn baas Rosier Wiebenga, leek qua bouw op een klooster, vierkant, een klokkentoren met elk uur een luide slag en met lange holle, galmende gangen met gesloten deuren. Een soort gevangenis feitelijk, waar je niet uit de toon moest vallen. Mijn kantoor zat aan de binnenkant van het gebouw op de eerste verdieping en ik keek uit op een droefgeestig beeldje, dat midden in de binnentuin stond. Mijn werk bestond onder andere uit het schrijven van rechtspositionele brieven namens de NV.

Schrijven was echt handwerk
Het was nog in het predigitale tijdperk. Het schrijven van een brief was nog echt handwerk. Op een geel A4 blok, moest je, duidelijk geschreven en zonder doorhalen, je verhaal doen, dat daarna uitgewerkt werd door de dames van de typekamer. Nadat concepten een aantal keren via de interne post heen en weer waren gestuurd in verband met het corrigeren van typefouten, kon ik eindelijk een getypte conceptbrief voorleggen aan mijn superieur. Uiteraard had deze commentaar, wat hij in de kantlijn, bijna onleesbaar, neerpriegelde en ik de brief weer retour stuurde naar de typekamer. Uiteindelijk lag er een correct exemplaar en zette Rosier zijn paraaf rechtsonder op alle bladzijden. Daarna verdween de brief in het postboek bestemd voor zijn baas de heer van Beverloo. Deze ijverige pennenlikker veranderde de inhoud van de brief op een kundige wijze, zelf snapte ik daarna niet meer wat de strekking van het schrijven nu precies was, maar na een aantal aanpassingen verwerkt door de dames van de typekamer, zette ook hij zijn paraaf rechtsonder. Via de interne post kreeg ik brief retour en kon deze opgestuurd worden naar de grote baas mr. Quack. Vaak liet deze, via zijn secretaresse weten het niet met de inhoud eens te zijn en begon het proces opnieuw. Totdat er vaak maanden later een brief lag, waar ik de inhoud niet meer van herkende, maar gelukkig linksonder in de hoek een paraaf van mr. Quack stond. De brief kon eindelijk vestuurd worden.

Al met al was het schrijven van deze epistels, voor mij een zeer frustrerende gebeurtenis. Ik probeerde begrijpelijke brieven te schrijven, maar de bazen die deze brieven moesten goedkeuren, deden niet mee. Ze gebruikten nu juist graag moeilijke en verhullende taal. Vaak maakten zij van een, in mijn ogen, glasheldere tekst, toch weer nodeloos ingewikkeld en onbegrijpelijk.

De Slegte 
Ik woonde destijds in Eindhoven en sneupte vaak even in boekhandel De Slegte, naar aparte uitgaven.  Een keer viel mijn oog op een boekje genaamd: "Desalniettemin, adequaat in ogenschouw genomen". Met als onderschrift: "Het schrijven van onbegrijpelijke ambtelijk brieven." In bladerde het door en dacht: "dit boekje komt mij goed van pas." Het stond vol met vaak gebruikte onduidelijk geformuleerde ambtelijke standaard zinnen en het prikkelde gelijk mijn fantasie. Ik kocht het boekje voor een luttel bedrag en ging er de volgende dag geïnspireerd mee aan de slag. Al gauw had ik de slag te pakken en schreef onleesbare brieven, met lange zinnen, bijzinen, eindeloos verwijzend naar artikelen uit andere nota's en statuten en woorden zoals: derhalve, jegens, middels, niettegenstaande, voorts, gelet op het feit dat, desalniettemin, dienende, ingevolge,  gelieve in het kader van, inzake betreffende het bovenvermelde.

Onleesbaar was juist de  bedoeling
Maar raad eens wat? Deze brieven passeerden vrijwel ongecorrigeerd mijn kritische superieuren en leverden al snel een paraaf op. Ik zag er de humor wel van in en leefde me helemaal uit. Maar of de ontvanger van het schrijven nu zo blij was met de inhoud, weet ik niet.  De brief werd waarschijnlijk met verbazing en irritatie gelezen, waarbij de strekking de lezer totaal ontging, maar dat nu was juist mijn bedoeling! 

Maar wees niet bang. Als correspondent van DeMooiSonenBreugelKrant probeer ik stukjes te schrijven die aanspreken en voor de lezer makkelijk te verteren zijn.