Afbeelding
Foto: Wil Feijen

Column Judith: Nachtkastje

Algemeen Column

Son en Breugel - Hun fijne huis was helemaal aangepast, klaar voor een toekomstbestendige oude dag, liefst samen. Inmiddels is haar echtgenoot overleden en woont zij bij ons. Wat doet het haar verdriet dat ze van dit alles afscheid moet nemen: haar mooie meubeltjes, het kristallen glasservies en vooral haar zelfstandigheid. ‘Wie wil er nou nog naar mij komen? Ik maak niks mee en beleef niks! Ik kom nergens!’

Toen ze nog thuis woonde, was ze actief in het sociale leven, zat in diverse besturen, had bijeenkomsten met vriendinnen, ging lekker uit eten. Met haar geestelijke gezondheid is niks mis; het is haar lichaam dat haar in de steek laat.

Voor afgelopen week stond een operatie gepland. In de dagen die voorafgingen, wist ze het zeker: ‘Het is foute boel in mijn buik en er is niks meer aan te doen. Zo hoeft het voor mij niet meer, hoor. Ik ga hier niet zitten om jullie aan het werk te houden. Als het mis is, dan moeten ze me laten gaan!’, sprak ze vastbesloten.

Inmiddels is ze terug uit het ziekenhuis en wijst me erop dat ze zich eraan stoort dat we haar ‘bewoner’ noemen. ‘Ik voel me geen bewoner. Thuis woonde ik en hier... ja, wat doe ik hier eigenlijk? Ik ben een cliënt of zo!’

Terwijl ik haar woorden op me in laat werken, bedenk ik me hoe ik me zou voelen... wat begrijp ik haar goed. Meer dan voor haar zorgen en mijn oren beschikbaar stellen, kan ik niet voor haar doen... wat is het toch verdrietig om de inhoud van een lang en rijk leven te zien krimpen totdat het past in één enkel nachtkastje... meer plaats is er op haar kamer niet.