Mr. A.E.J. baron Van Voorst tot Voorst, Commissaris der Koningin in Noord-Brabant
Mr. A.E.J. baron Van Voorst tot Voorst, Commissaris der Koningin in Noord-Brabant

De Commissaris der Koningin over Son en Breugel (1)

Algemeen Heemkunde

Foto:
Mr. A.E.J. baron Van Voorst tot Voorst, Commissaris der Koningin in Noord-Brabant


Tussen 1894 en 1928 was Mr. A.E.J. baron Van Voorst tot Voorst Commissaris der Koningin (CdK) in Noord-Brabant. Een van zijn taken was het regelmatig bezoeken van alle gemeenten in de provincie. Van die werkbezoeken hield hij nauwkeurig verslag bij. Op de website van het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) kan men alle verslagen lezen. Met toestemming van het BHIC heb ik de verslagen over de zeven bezoeken aan Son en Breugel letterlijk overgenomen en waar mogelijk voorzien van opmerkingen (deze staan tussen haakjes genoemd). Nu volgt het verslag van het bezoek op 10 augustus 1898.

Den 10n Augustus 1898 bezocht ik deze gemeente; ik reed van Eindhoven naar Son, vandaar naar St. Oedenrode en vervolgens naar Veghel, alwaar ik den trein naar ’s Bosch nam. Op de grenzen van Woensel en Son vond ik een eerewacht, en kort voor de kom eene harmonie met Notaris Van de Westelaken als directeur, president enz. In optocht kwamen wij aan het Raadhuis, waar ik B. en W. en 2 raadsleden vond. Op mijne audiëntie verscheen de 82-jarige pastoor van Son (= A.J. Dobbelsteen) met diens kapelaan (= B. Prinsen), benevens de pastoor van Breugel (= P.A. van Iersel). Het hoofd der school te Breugel (= P.J. Ketelaars), reeds 26 jaar als zoodanig werkzaam, had niets bijzonders te vertellen. Adr. Van de Ven, een bierbrouwer, klaagde over partijdigheid van den burgemeester (= P. van Grinsven), over de politie enz. enz. Ik heb hem gezegd, dat hij zijne klachten schriftelijk moest indienen.

Notaris Van de Westelaken kwam toen een praatje maken. J. de Krom, onderwijzer te Son, had bittere klachten tegen den burgemeester; hij was zelfs wel eens tegen hem gewaarschuwd geworden, als zou hij hem (De Krom) opwachten om hem met zijn stok te laten kennis maken. Hij klaagde verder, dat hij herhalingsonderwijs moest geven, tegen eene jaarlijksche vergoeding van f. 100,- + de schoolgelden; dat hij, na vanaf 1888 schoolgelden geïnd te hebben, het vorig jaar daarover quaestie met het Gemeentebestuur (den burgemeester) had gekregen, dat beweerde, dat er zelfs geene verordening op de heffing van schoolgeld voor herhalingsonderwijs te Son bestond, en dat het niet geweten had, dat hij tot nu toe die schoolgelden in ontvangst had genomen, dat hij dus ten onrecht schoolgeld had geheven!

Omtrent de politie vertelde De Krom zoowel als v.d. Ven, dat het daarmede wonderlijk toeging, en dat de veldwachter (= P.L. Everaers. Door zijn vele bijbaantjes verwaarloosde hij zijn werk als veldwachter.), als hij klappen wilde, veel zou kunnen vertellen omtrent den stok van den burgemeester. De jongens te Son molesteeren in den laatsten tijd ’s avonds den tram, zonder dat daarop orde gesteld wordt! Zelfs Sassen en zijne vrouw (de burgemeester van St. Oedenrode) zouden Zondagavond, 7 Augustus veel last gehad hebben, toen zij met den tram naar hunne gemeente terugkeerden. Ik heb den veldwachter eens laten binnenkomen, om hem eens ongewassen de waarheid te zeggen.

Toen de burgemeester met zijne raadsleden weer binnen kwam, heb ik hen over een en ander onderhouden; ik heb den burgemeester opgedragen, te zorgen, dat de veldwachter een boekje kreeg om te laten afteekenen, opdat gecontroleerd zou kunnen worden wat hij deed. Toen ik vroeg, wat er waar was van dat slechte politietoezicht en van die onveiligheid van de wegen, vertelde een raadslid uit Breugel, dat hij ’s avonds voor geen kwartje van Breugel over Son naar Bokt durfde te gaan, uit angst van gemolesteerd te worden. De burgemeester erkende, dat de veldwachter niet het minste ontzag onder het volk had, doch beweerde tevens, dat bedoeld raadslid, dat de wegen niet veilig vond, dronken was! Ik wilde geene beleefdheid van den burgemeester aannemen en bedankte daarom voor het mij aangeboden ontbijt. Notaris v.d. Westelaken had mij vroeger te ontbijten gevraagd; ik moest, om geen schele oogen te maken, voor zijne invitatie bedanken. Op eigen gelegenheid ging ik ontbijten in het hotel Walraven in St. Oedenrode.

Nog werd geklaagd over het niet-handhaven van het politie-uur in de herbergen, en over het niet letten op het tappen zonder vergunning in de bierhuizen, vooral in het bierhuis van den broeder van den burgemeester te Breugel, deze man is later verhuisd naar Veldhoven, en daar overleden. Bij mijne komst op het Raadhuis te Son vond ik daar drie nette meisjes, kinderen van Notaris Van de Westelaken, oud 6, 5 en 3 jaar, die mij, onder directie van hunne tante een bouquet aanboden (het jongste meisje), en een toespraak hielden (de twee oudere zusjes); heel aardig!

Uit het onderzoek van het notulenregister van den raad blijkt, dat de raad den 30n Juli 1889 besloot op de begrooting van 1890 f. 100,- te brengen voor herhalingsonderwijs in 1890; terwijl de Raad den 19n Februari 1890 besloot, het hoofd der school f. 60,- gratificatie te geven voor in 1889 gegeven herhalingsonderwijs. Over schoolgelden wordt, in deze raadsbesluiten niet gesproken; de bewering van het hoofd der school op mijne audiëntie werd er niet bevestigd.
Stuur uw reacties naar Frans Wilbrink (e-mail: secretaris@hkksonenbreugel.nl) of bel naar 0499-473049.