Afbeelding
Foto: Wil Feijen

Column Judith: Knoop van onmacht

Algemeen Column

Son en Breugel - Ik leerde haar een week of twee geleden kennen. Met haar Amsterdamse accent, in combinatie met grof taalgebruik, pakt ze me meteen in. Wat is dit een schatje, recht voor z’n raap! Ik ben verliefd.

Cognitief heeft ze de afgelopen periode behoorlijk ingeleverd, dat is wel duidelijk. Het mag de pret echter niet drukken. Omdat op de afdeling waar ze is opgenomen een uitbraak van COVID-19 is, moet ze verplicht op haar kamer blijven. Daar snapt ze niks van! ‘Hoezo ziekte? Wat is dat voor achterlijke reden?’, roept ze luid.

Om de collega’s van de betreffende afdeling wat te ontlasten in hun drukke werkzaamheden ga ik even bij haar zitten. Ze lijkt het gezelschap wel leuk te vinden, hoewel ze mijn naam niet kan waarderen. ‘Judith? Heet je echt Judith? Wat is dat voor belachelijke naam!’ We schateren het samen uit.

Afgelopen week zie ik haar weer. Ik schrik! Haar ontmoeting met COVID heeft duidelijk een verwoestend effect gehad. Zo imposant als haar verschijning was tijdens onze eerste kennismaking, zo iel, klein en hulpeloos ligt ze nu in dat grote bed. Ze kan nauwelijks meer een woord uitbrengen. Het is me duidelijk dat aan haar lijdensweg waarschijnlijk (en hopelijk) snel een einde gaat komen.

Door omstandigheden kunnen haar zoon en kleinzoon niet komen. Elke vrije minuut lopen mijn collega’s en ik daarom bij haar binnen en proberen het haar zo comfortabel mogelijk te maken. Met medicijnen, een rustig muziekje op de achtergrond en het masseren van haar hand proberen we haar te steunen in haar moeilijke uren.

We realiseren ons allemaal hoe schrijnend haar situatie is en dat doet ons pijn. Met een knoop van onmacht in onze maag gaan we naar huis. De volgende dag overlijdt ze in het bijzijn van lieve collega’s.