Foto ter illustratie
Foto ter illustratie Foto: ©pixabay

Column Luc: Alle zegen komt van boven

Algemeen Column

Son en Breugel - Alle zegen komt van boven, luidt het gezegde. De ene keer komt er wat meer zegen dan de andere. Ik laat me hooguit door een overdaad aan neerslag weerhouden van mijn dagelijkse wandeling rond het middaguur, om even de benen te strekken.

Zo ook op een regenachtige nazomerdag. Het leek in eerste instantie mee te vallen, anders was ik er niet aan begonnen. ‘Het regent hoor’, zei de dame aan de receptie op mijn werk. ‘Dat geeft niet’, antwoordde ik. ‘Ik ben gewapend’, zei ik, wijzend op mijn paraplu. Op het eerste gezicht leek het mee te vallen. Het drupte licht, als de kwast van een overijverige priester bij een inzegening. Ik klapte mijn paraplu uit, meer uit voorzorg. Ik was de hoek nog niet om, hooguit een paar honderd meter ver, toen het harder begon te regenen. Vooralsnog hield mijn paraplu dapper stand!

Gaandeweg namen de problemen toe. Erg stevig was mijn paraplu niet, de wind kreeg er aardig grip op. Met twee handen moest ik mijn paraplu vast proberen te houden, terwijl de regen ons geselde. Hoezo ‘regen is een zegen’? Zo voelde het in elk geval niet. Het was een verloren gevecht, hoewel de paraplu niet openklapte, hield hij geen stand. De wind waaide de regen langs alle kanten over me heen, alleen mijn hoofd en schouders bleven enigszins droog. Was-ie nog ergens goed voor, die paraplu.

Even stond ik in dubio. Word ik boos, en barst ik uit in een creatieve stroom (zachte) vloeken? Daar ben ik de persoon niet naar. Kies ik voor ‘Singing in the rain’? Nee, ik beperk mijn vocale uitingen tot de privacy van mijn douche. Ik bevond me precies halverwege, omkeren had dus weinig zin. Verder gaan beloofde ook een nog natter pak, schuilplaatsen waren niet voor handen. Wat te doen?

Wat kun je doen, als je geconfronteerd wordt met een situatie waar je niets aan kunt veranderen? Nat was ik toch al. Ik begon te lachen, eerst zachtjes, daarna harder. Niemand die me hoorde, iedereen had een veilig maar vooral droog heenkomen gezocht. Behalve ik, zei de gek. Met een lach op mijn gezicht liep ik verder, banjerend door de plassen als een uitgelaten kind. Als een verzopen kat kwam ik weer terug op mijn werk, waar ik weer op kon drogen.

Ik voelde me werkelijk een door en door gezegende man. Dankzij de zegen van boven.