De Sint Genovevakerk te Breugel, foto Jan Bijnen, circa 1909 (74471)
De Sint Genovevakerk te Breugel, foto Jan Bijnen, circa 1909 (74471) Foto: ©Heemkunde Son en Breugel

Van wie zijn de klokken?

Algemeen Heemkunde

Son en Breugel - Vroeger had de kerktoren in een dorp meerdere belangrijke functies. Het uurwerk gaf de tijd aan en bepaalde het ritme van de dag. De klokken lieten hun stem horen bij belangrijke gebeurtenissen. De toren kon worden gebruikt als uitkijkpost, bijvoorbeeld om te zien of de vijand naderde. Het gebruik van de toren leidde soms tot conflicten tussen de geestelijke en wereldlijke overheid. Wie is eigenaar van het uurwerk, de klokken en de toren?

In 1909 speelde zo’n conflict in Son en Breugel. Wat was het geval? Op 11 maart ontstond er brand in het huis van Theodorus van Oorschot in Breugel. Zoals te doen gebruikelijk werden de klokken geluid om alle mannelijke dorpsgenoten te waarschuwen naar de plaats des onheils te gaan om hulp te bieden. Blijkbaar had niemand de pastoor om toestemming gevraagd voor het klokgelui. De pastoor van Son (Van Ravensteijn) voelde zich in zijn wiek geschoten en beweerde dat hij eigenaar was van de klokken en niemand anders. Men kan zich zich afvragen wat de pastoor van Son in Breugel te vertellen had? Nou eigenlijk niets, maar Van Ravensteijn was een eigengereid man die zich graag overal mee bemoeide en gauw op zijn teentjes was getrapt. De Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant noemde hem na een bezoek aan Son en Breugel een drijver (drammer zouden wij nu zeggen). Twee dagen na de brand verscheen er een verslag van de brand en de ruzie over de klokken in De Peel- en Kempenbode (de voorganger van het Eindhovensch Dagblad). Nu volgt de letterlijke weergave van het verslag.

Son. ’t Was Donderdag 11 Maart. De brandklok klepte te Breugel en men staarde elkaar min of meer angstig aan, vragend, waar wel het onheil mocht zijn uitgebroken. Die vlug waren ter been spoedden zich vooruit, gereed om hulp te bieden, waar men in gevaar mocht verkeeren. Rookwolken kropen door de minder goed op elkaar sluitende pannen heen rond den schoorsteen, spoedig door voortwoekerende vlammen naar boven gejaagd tot hoog in de lucht.

De brandspuit! Riep men. De brandspuit! Ze was er al, vuil rood en bruin van ’t roest op alle deelen, die voor roest vatbaar zijn, niet sluitend in haar onderdeelen en met brandslangen, die nog alleen goed waren om over zijn heele lengte in eens een tuinbed te besproeien, wanneer de zon een heelen dag haar verzengende stralen van boven heeft neergeworpen.
Mijn glazen spuit! Riep de Pastoor. Vooruit dan met mijn glazen spuit! Het machientje werd geplant in een kuip met water, gericht door de eene hand, terwijl de andere het water onder drukking bracht en er verhief zich een waterstraaltje, dat bijna het brandend gedeelte bereikte.


En daar dreunden weer de klokken over de vlakte om hulp. Het geestelijk hoofd der parochie protesteert aan ieder verzekerend, die ’t hooren wil, dat men van de klokken moet afblijven, zoolang hij geen toelating tot luiden heeft gegeven. Daar komt men aangehold met een spuit uit het moederdorp, uit het naburige Son, doch intusschen hebben vlugge en bereidvaardige handen den dreigenden brand gebluscht.


De klokken zijn van de parochie! Daar mogen wij niet meer aankomen, herhaalt men nog. Neen, de klokken zijn van de gemeente, verzekert de burgemeester. Wie zal ’t uitmaken? Het archief is verdwenen, heeft zijn weg gevonden naar Den Bosch. De een reclameert ze voor de parochie. De ander voor de gemeente. Een eerst onderzoek heeft reeds het bewijs geleverd dat het uurwerk zeker van de gemeente is. En bij ’t slaan van het halve uur treft een kleine klepel de kleine klok en bij ’t heele weer een groote klepel de groote. Dus zou men zeggen, dat de gemeente haar recht uitstrekt ook over de klokken. Het onderzoek wordt voortgezet. Intusschen is de brand gebluscht.

Tot zover het verslag. Op subtiele wijze werd de spot gedreven met de brandweer (slecht materiaal), het gemeentebestuur (problemen niet tijdig aangepakt), maar vooral met Van Ravensteijn die meende dat hij vooraf toestemming moest geven voor het luiden van de klokken. Dat mensen hun have en goed, ja zelfs hun leven dreigden te verliezen, vond meneer pastoor minder belangrijk.

Stuur uw reacties naar Frans Wilbrink (e-mail: secretaris@hkksonenbreugel.nl) of bel naar 0499-473049.