Afbeelding
Foto: Wil Feijen

Column Judith: Krant

Algemeen Column

Son en Breugel - Na de lunch loop ik de huiskamer binnen om de laatste spullen op te ruimen. Ze zit voorovergebogen in haar stoel. Tijdens het lezen van de krant is ze in slaap gesukkeld.

Ik kniel naast haar stoel en leg zachtjes een arm om haar schouder. ‘Hee lieverd, droom je van leuke zusters?’, fluister ik in haar oor. Ontwakend uit haar dutje kijkt ze me glimlachend aan.

‘Nee zuster, ik droom over wat in de krant staat; hier op deze bladzijde.’ Ik kijk nog eens beter en zie dat ze boven de rouwadvertenties haar slaap vond.

‘Ik zou er zo graag bij staan. Nu nog niet, pas als ik thuis ben. Hier in zo’n verpleeghuis en op zo’n revalidatie staat er om de haverklap iemand op je vingers te kijken. Iedereen moet beoordelen of je al genoeg hersteld bent. Ik kan hier niks op mijn gemak doen. Als ik eenmaal thuis ben, dan wil ik mijn ogen sluiten. Ik heb alleen mijn lieve zusje nog. Alle andere dierbaren zijn dood. Voor mij hoeft het niet meer. O ja, trouwens, jullie zijn wel aardig, hoor.’

Een moment ben ik sprakeloos. En tot tranen geroerd. Ik realiseer me dat we soms te weinig stilstaan bij situaties zoals zij nu beschrijft.

Terwijl ik nog druk ben met mijn overwegingen, staat ze op. Ze pakt haar rollator en vertrekt naar haar kamer. Even rusten voordat haar lieve zusje op bezoek komt.