Afbeelding
Foto: Wil Feijen

Column Luc: Meneer van Loon

Column Column Column Column Lucky Luc

Ik zie hem nog voor me, meneer Van Loon. Dun, halflang haar. Zwart T-shirt, met een opdruk, en een zwarte broek. Géén riem. Een baardje, sandalen en een bril met dun montuur op zijn neus. In zijn rechteroor een enkele oorbel, van goud. Jong en rebels, dat was de look waar hij voor ging. Iemand die zijn eigen plan trekt, eigenwijs en onconventioneel. Een rebel, een idealist ook, die de wereld wil bevrijden van bekrompen of verkeerde ideeën. Een leraar, die zijn leerlingen daadwerkelijk iets wil leren.

Meneer Van Loon hield er wel van, om te choqueren. Te verrassen, ons op het verkeerde been te zetten. Om volkomen onverwacht, midden in de les grammatica, te beginnen over iets waar nette mensen niet over praten. De grote boodschap doen, een ontlastende verklaring afleggen, je gevoeg doen; ofwel: poepen.

Ineens was het stil in het klaslokaal. Een mengeling van geschoktheid en ongeloof was te lezen in de ogen van mijn klasgenoten. Een enkeling vertoonde een glimmer van hoop, zou-ie het werkelijk over zo’n shitonderwerp willen hebben? Anderen waren zichtbaar nieuwsgierig over waar dit heen zou gaan. Volgens meneer van Loon is het een normale lichamelijke functie. Het is de enige, of in elk geval de beste manier om van onverteerbare zaken af te komen. Zaken die voor ons darmstelsel onverteerbaar zijn, wel te verstaan. De normaalste zaak van de wereld, vond meneer Van Loon. We doen het allemaal.

Natuurlijk is het niet smakelijk, we werpen het niet voor niets uit. Afvalstoffen ophopen is niet bepaald een aantrekkelijk alternatief. Zelf heb ik mogen ervaren wat het is om aandrang te voelen, maar niet te kunnen poepen. De opluchting die we voelen als we geweest zijn, is dan ook logisch. Het is onze beloning, aldus meneer Van Loon, zoals we ook beloond worden om te eten als het lekker is.

Het doet me denken aan één van de standaard uitspraken uit het kinderprogramma De film van ome Willem: ‘Lust er iemand een broodje poep?’ Waarop de hoofdgeitenbreier steevast antwoordde: ‘Ah bah, ome Willem. Een broodje poep, dat vinden de kinderen vies!’

Aan de gezichten van mijn klasgenoten was te zien dat ze het inderdaad maar een onsmakelijk verhaal vonden. Mij is het altijd bijgebleven, elke keer als ik na een bezoek aan de WC zit die opluchting voel, moet ik aan het ‘broodje poep’ verhaal van meneer Van Loon denken.

Dat heeft hij dan toch mooi voor elkaar gekregen, meneer Van Loon.