Afbeelding
Foto: Adrie Neervoort

Tonpraten, buutreednen of
flauwe klets en slappe zanik.

Is het nou tonpraten, buutreednen of flauwe klets en slappe zanik? Dat is iets wat je jezelf niet hoeft af te vragen, maar waar je overal een dikke "ja" op kunt antwoorden.
In 1996 is het voor mij voor het eerste begonnen met kriebelen, het zogenaamde "tonpraters-virus". In dat jaar werd Adrie vd Berk Prins der Krutjesrapers en voelde ik mij enigszins verplicht, om vanuit de Kantelaars iets te doen op het podium. Dat jaar was helemaal compleet, omdat ikzelf de Koningstitel droeg bij de Kantelaars.
De aanloop naar de zittingsavond toen, was in feite niet veel anders als dat het nu is. Zondagmorgens bij elkaar, eindeloos voorlezen van je buut totdat niemand meer lacht. Zelfs totdat je er zelf flauw van werd. Een commissie die niet alles toe liet, er zelfs voor waakte dat het niet al te schunnig werd en dat allemaal voor 15 minuten in de ton staan.

Gelukkig moderniseert te commissie ook en hebben we veel steun aan Robert Keepers en Menno van Hoek, Ties van Gorp, Leon Vogels en Mark Gruijthuizen.
Veel oefenen is een noodzaak. "Ge krijg ut nie veur niks", hoor ik Ties van Gorp en Martien van den Hurk nog tegen mij roepen. Voor mij de 2 Godfathers die me veel bij gestaan hebben en Ties nu nog, waar ik veel van geleerd heb. Helaas is Martien niet meer in ons midden, maar kijkt geheid van boven af nog mee of dat het allemaal goed gaat.

In de periode van oktober tot de eerste zittingsavond, wordt er een bepaalde spanning opgebouwd. En dan het eerste optreden. Met knikkende knieën naar voren door het middenpad. Alle mensen gaan staan en klappen je op de maat van de muziek naar voren, naar het podium. Op dat moment gaan de zenuwen hun vrije gang. En als je op het podium staat en je kijkt dan de zaal in, valt alle schroom van je af. Je staat in de ton, het publiek wordt stil en het eerste woord galmt de tent in. Hopende dat de eerste grap goed valt. En ja, bingo. Het loopt.

Zo is ongeveer mijn eerste buut verlopen "De Inbreker". En vele zouden nog volgen. De meeste bekend, omdat mijn "skonmoeder" toch altijd wel een specifieke hoofdrol vervulde in alle verhalen en typetjes.

Ook samen "in de ton", is iets wat ik ontzettend leuk vind. Eerst met Cees Engel als de polities die een snelheidscontrole deden in net dorp en later 7 keer met Harold Richters in verschillende creaties. Die voorbereiding is wel degelijk anders. Harold en ik begonnen al in mei-juni met de eerste voorbereiding en in augustus-september waren de eerste oefenavonden. En als je denkt dat het met tweeën makkelijker is, komt bedrogen uit. Je bent zo afhankelijk van elkaar, als de ene een foutje maakt of compleet van zijn tekst afwijkt, dan moet de ander dit opvangen om zo vlug mogelijk weer terug te komen op de originele tekst. Dat vergt dus veel oefening en improvisatievermogen en daar is bij beide, gelukkig, geen gebrek aan.

Alles samenvattend is het geweldig kicken, om 4 avonden en een middag voor een kleine 4000 mensen te mogen optreden.
En eenmaal besmet met het virus, is moeilijk om het jaar daarop "nee" te zeggen.
Tot slot wens ik iedereen dit jaar een hele fijne en gezellig zittingsavond toe.


Afbeelding