In Memoriam
Rian Lapré (1942 – 2019)

Er is een naam gegaan

Hoewel ikzelf onwrikbaar geloof in toeval, kan het nauwelijks toevallig heten dat we net nu, bij het begin van de Poëzieweek 2019, stilstaan bij het overlijden van Rian Lapré. Rian overleed vrijdag 25 januari in het plaatselijke Bijna Thuis Huis aan de Vinklaan.


In maart 2015 leerde ik het echtpaar Kim en Rian Lapré-Pieterse kennen. Kim had een gedicht van zijn vrouw naar taalpodium@upcmail.nl gemaild met de vraag of wij ook even persoonlijk kennis konden maken. We ontmoetten elkaar ergens in het dorp onder het genot van een gezamenlijke bak koffie. Het werd een boeiend gesprek. Kim en Rian hadden allebei hun sporen verdiend binnen het antroposofisch onderwijs. Rian had er het vak euritmie gegeven.

Dieren
Sindsdien verschenen er regelmatig gedichten van Rian op Taalpodium. Rian schreef ze en Kim mailde ze. Op 12 oktober 2017 overleed Kim. Omdat Rian al veel langer een breekbare gezondheid had, spraken we nog tijdens Kims ziekte af dat ik haar handgeschreven gedichten thuis zou komen ophalen om ze voor Taalpodium te verwerken. Dit resulteerde in bijzonder plezierige gesprekken. Met name onze gedeelde liefde voor dieren kwam vaak ter sprake. Het mereltje Henkie met zijn gebroken snavel kreeg zeven jaar lang speciaal voedsel voorgezet in de tuin van Rian. En natuurlijk de talloze katten. Sommige(n) woonden in haar huis, andere(n) kwamen niet verder dan de achterdeur. Maar wel allemaal mee-eten.

Ik vond Rians gedichten altijd heel bijzonder: zowel mystiek als mythisch. Soms moest ik de betekenis van een woord wel even opzoeken. En altijd weer bleek het een begrip uit de scheepvaart te zijn. Zee, water, ook daar had Rian wat mee. Het gedicht op pagina 21 in deze krant getuigt daar ook van.

Gewiekst
Een paar maanden geleden belandde Rian via het ziekenhuis in het Bijna Thuis Huis aan de Vinklaan. Ook daar bezocht ik haar een paar keer. We hadden het dan vooral over haar gedichten, die gebundeld zouden moeten worden. U hoort daar op termijn vast meer over. Toen ik een keer op het punt stond te vertrekken, liet ze zich gewiekst ontvallen: O ja, en groet je vrouw van me. Ik ken haar persoonlijk niet, maar eh, haar koor… en Mozart… Het verzoek was geadresseerd. Binnen een week trad een negenkoppige delegatie van het Sons Kamerkoor bij Rian op met vijf nocturnes van Mozart, haar lievelingscomponist. Ze was diep geroerd en de koorleden niet minder.

Een andere keer zei ze bij het afscheid: door jou ben ik me echt 'dichter' gaan voelen. Jammer dat we elkaar maar zo kort hebben gekend. Dat kon ik toen beamen en dat doe ik nu weer.

Namens Woordatelier Son en Breugel
Arend Okken
Voorzitter