We zijn weer thuis

Een ouderwets applaus weerklinkt in de Boeing 737-800 van Transavia. Gezagvoerder Rob Gresnigt heeft zojuist, voor in het vliegtuig staand, dus zichtbaar voor iedereen, een paar geruststellende mededelingen gedaan over de corona-aanpak tijdens onze terugreis. “We blazen voortdurend nieuwe lucht in de cabine. Het luchtrecyclesysteem is uitgeschakeld”, aldus de captain. De vlucht terug zal dus, o opluchting, schoonluchtig zijn. Een vriendinnetje van ons, Nadia, maakt vandaag haar tweede intercontinentale vlucht als stewardess. “Ja, jullie hebben de primeur’’, roept ze ons vrolijk toe, erop doelend dat wij de eerste bekenden aan boord zijn in haar nog prille carrière.

Geschreven door: Arend Okken

Wij, mijn vrouw Annemiek en ik, vliegen op donderdag 19 maart volgens schema terug naar huis vanuit Marrakech, Marokko. Dat heeft nog wel wat voeten in de aarde, want al vanaf het weekend zijn we driftig doende geweest met onze terugvlucht: géén informatie en foute informatie. Transavia, de ambassade in Rabat, Buitenlandse Zaken in Den Haag: niemand geeft thuis.

Zinloos wachten
Omdat we niets weten, laten we ons op maandag 16 maart van lieverlee maar op de internationale luchthaven van Marrakech afzetten. Honderden mensen in rijen. Urenlang geen beweging. Sommigen zijn er bij gaan liggen. Na vier uur zinloos wachten lezen we op een briefje dat we alleen online een retourvlucht kunnen boeken. Wij terug naar Marrakech.

Onze heenreis ging ook al niet over rozen. Mijn voorjaarsallergie speelde op: een droge hoest. We besloten onszelf de zon en de warmte van Marrakech te gunnen. ‘We hebben zo’n hectische periode achter de rug en ook nog die langdurige neerslachtige regen…’

Yóur house
Mijn allergiehoest wordt er de volgende dagen niet beter op, integendeel. De andere gasten in Ryad Boustane, een traditioneel Marokkaans huis met een wonderschone patio en een fantastisch dakterras, houden meer dan gepaste afstand. Maar manager Oussama en medewerker Yassir doen werkelijk álles om het ons naar de zin te maken: “Wine? You get wine. It’s yóur house, it’s yóur kitchen.”

Als wij op maandagmiddag onverrichterzake van het vliegveld terugkomen, heten Oussama en Yassir ons wederom van harte welkom. “No, we didn’t think about kicking you out.” En zo ontstaat er binnen een paar dagen een wonderbaarlijk warme band tussen ons en deze twee mannen.

Charme en gastvrijheid
Die maandagavond gaat Marrakech min of meer op slot: alle restaurants sluiten om zes uur hun deuren. Vanaf dat moment is het ook op het Djemaa el Fna, het beroemde grote plein in de binnenstad, een dooie boel. Op dinsdagmiddag bellen we Café Arabe – we kennen de menukaart van Ryad Boustane al van buiten; bovendien zijn de kokkins naar huis gestuurd. “Kunnen we iets afhalen?” “Maar natuurlijk, u bent van harte welkom!” Een paar uur later eten we een overheerlijke pasta en lasagne uit afhaalbakjes. De chef nodigt ons via achterdeur en keuken zelfs uit om onze afhaalmaaltijd binnen te nuttigen. Hij biedt ons naast bestek, brood en wijn bovenal charme en gastvrijheid.

Slecht slapen
Woensdagavond zeven uur gaat de bel bij Ryad Boustane. Niemand doet open. Yassir is in slaap gevallen. Hij sliep al een paar nachten slecht. Oussama is nergens te bekennen. Hij repte al eerder over slecht slapen en een lichte verhoging. Ik doe uiteindelijk open. De bezorger van Café Arabe staat op het punt weer weg te rijden. Ik neem het bestelde eten in ontvangst. Superdinner!

Donderdagochtend doen Oussama en Yassir ons uitgeleide. Zij willen per se onze koffers naar de taxistandplaats rollen. Hartverwarmend. We komen meer dan op tijd aan op Marrakech International Airport. Breda is er al. Groepsreis. Enkelen van hen ontmoeten een paar Nederlandstalige Belgen. Ze blazen elkaar op zo’n 35 centimeter afstand bijzonder spannende wederwaardigheden in de neus. Daarna lompen ze hun koffers tegen die van ons aan – “Jaha, we moeten allemáál snel weg!” We zijn weer thuis.