Goede herder

Een goede herder hoedt zijn kudde,
niet alleen tot zijn pensioen,
en zegt dan niet ”Je kan ’t schudden,
maar ik blijf het niet meer doen.”

Een goede herder hoedt zijn schapen
nu alweer zo’n zestig jaar.
Van ’s morgens vroeg tot ze gaan slapen
staat hij nog altijd voor ze klaar.

Een goede herder houdt zijn volk
nu al een halve eeuw in Son bijeen,
is hun voerman en hun tolk.
Hij laat zijn kudde niet alleen.

Een goede herder telt geen jaren
geen dagen, ook al tellen die heus wel.
Alle reden dus om te verklaren:
Proficiat, maar zeker dankjewel.

Ad Louwers