Jan de Witte (95)
Jan de Witte (95) Foto: Hennie van Hagen

Jan de Witte (95) kijkt terug op zijn jeugd in oorlogstijd

Veel Nederlandse jongens en mannen werden in oorlogstijd aan het werk gezet in Duitsland; Arbeitseinsatz werd dat genoemd, maar dwangarbeid was een betere omschrijving. Jan de Witte woont alweer 40 jaar in Son en Breugel en werd in 1928 geboren in Rotterdam, waar hij tot 1 september 1939 een onbezorgde jeugd had.

Redactie: Hennie van Hagen

Dat veranderde tijdens een gesprek met zijn neef, die bij het Korps Mariniers zat, en zijn buurjongen Jan de Ruiter die vrijwilliger was bij de Koninklijke Marine in Den Helder. Het gesprek maakte Jan duidelijk dat er wat stond te gebeuren in Nederland.

Niet veel later, op 10 mei 1940, brak de oorlog uit. Jan: “We hadden geen idee wat het allemaal te betekenen had, maar niemand ging meer naar zijn werk en wij bleven thuis van school. Er kwamen meer en meer Duitse soldaten en militaire voertuigen”, zo vertelt Jan, “en op 14 mei volgde het bombardement op Rotterdam, en zagen we de verschrikkelijke puinhopen en brandende huizen.“

Nederland werd bezet door de Duitsers. Er kwamen persoonsbewijzen, stamkaarten en bonkaarten voor alle mogelijke artikelen. Buiten dat alles gingen kinderen gewoon naar school en inmiddels was Jan 13 jaar en wilde naar de Ambachtsschool, maar daar was geen plaats. Hij kon pas met 14 jaar naar de Ambachtsschool, waar hij leerde voor elektricien.

Het was oorlog en ook op school had dat invloed. “Een leraar was erg pro-Duits en probeerde de leerlingen zijn ideeën aan te praten. Je moest erg oppassen wat je zei over pro-Duitsers en NSB’ers”, zo herinnert Jan zich. “Veel mensen werden in de val gelokt door verraders en overgeleverd aan de bezetters. Zij gingen naar de gevangenis of naar een concentratiekamp, en velen wisten niet wat dat precies inhield.”

Inmiddels was Jan 16 jaar en ging werken als elektricien bij van Rietschoten en Houwens. Dat bedrijf werd verplicht om elektrische installaties te bouwen voor het Duitse leger en de marine. “Ook hier werkten mensen die pro-Duits waren en lid van de NSB; er waren zelfs jongens die lid werden van de Jeugdstorm“, aldus Jan.

Jan: “Maar de aanwezigheid van Duitse militairen die door de straten marcheerden had voor ons kinderen toch wel iets angstigs.” Voor Jan was een van de meest ingrijpende gebeurtenissen uit zijn jeugd de razzia ‘s van 10 en 11 november 1944. “Alle straten werden afgezet door de Duitsers en mannen van 17 tot en met 40 jaar moesten zich beschikbaar stellen voor werk in Duitsland, de zogenaamde Arbeitseinsatz. Ik was met 16 jaar te jong, maar mijn vader was 40 jaar en die moest mee. Maar omdat hij op 7 december in dat jaar 41 zou worden, werd hij weer teruggestuurd naar huis”, zo vertelt Jan.

Even later moesten ook de 16-jarigen zich melden en was ook Jan aan de beurt. “Ik moest me melden bij het Feijenoordstadion en al snel werden de wagons volgestouwd met jongens en mannen. We vertrokken vanuit Rotterdam via Oldenzaal richting Halle in Duitsland. Daar werd een andere richting gekozen, naar München, een reis van 4 dagen die we staand in een trein zonder enige voorzieningen aflegde”, blikt Jan terug. “Daar werden we tewerkgesteld bij de BMW-fabrieken en moesten we ook met de schop werken aan een stukje autobaan dat een landingsbaan moest worden.”

“Daarnaast moesten we puinruimen in de stad, zelfs tijdens de bombardementen van de geallieerden. Ik beleefde vele angstige momenten, waarbij ik heel erg bang was en zelfs om mijn moeder riep, en dat als 16-jarige”, aldus Jan. Het was een vervelende, angstige en bange tijd voor Jan en vele anderen. “Het moet 28 of 29 april zijn geweest, toen ‘de baas’ vertelde dat we de volgende dag niet meer terug hoefden te komen, en op 1 mei zag ik aan de toren van de kerk een witte vlag hangen als teken van overgave”, herinnert Jan zich.

Over zijn leven in die tijd als kind en als 16-jarige, en hoe hij dat beleefde, schreef Jan de Witte een boekje. Ik vraag hem nog wat de meeste indruk op hem heeft gemaakt. Jan: “Ik heb 3 soorten Duitsers meegemaakt: de ‘gewone’ Duitse soldaten die gedwongen werden en onze begeleiders waren, de Duitse moeders die begrepen hoe wij ons voelden als 16-jarigen in een vijandig land omdat ze zelf zonen hadden die aan het front vochten, en de NSDAP‘ers die lid werden van de partij om er zelf beter van te worden, de ‘slechten’.“

Het boekje is te lezen op www.museumvreewijk.nl/oorlogsherinneringen-van-jan-de-witte