Afbeelding
Foto: Wil Feijen

Column Judith: De diagnose

Algemeen Column

Hij is opgenomen om te revalideren na een breuk. Sinds een paar dagen voelt hij zich niet zo fit. Hij is loom, lusteloos, heeft veel dorst. De standaardcontroles als temperatuur, bloeddruk en zuurstofgehalte in zijn bloed laten geen afwijkingen zien. 

Ik vertrouw de situatie niet helemaal, vooral omdat de verpleegkundige van de afdeling aangeeft hem zo helemaal niet te kennen. Voor de zekerheid vraag ik haar ook zijn bloedsuikerwaarde te prikken. Mijn voorgevoel blijkt te kloppen! Hij heeft een waarde van 15,4 mmol per liter. Voor iemand die niet bekend is met diabetes is deze waarde echt te hoog. 

In overleg met arts wordt besloten dat hij eenmalig een insuline-injectie mag krijgen, zodat de waarde zakt en hij zich hopelijk weer wat beter gaat voelen. 

Vanaf morgen zal zijn bloedsuikerwaarde gedurende een aantal dagen meermaals per dag bepaald worden met een vingerprik. Daarna kan hij starten met medicatie. 

Uiteraard krijgt hij ook een verwijzing voor de diëtiste, zodat zij samen met hem kan onderzoeken welke aanpassingen hij in zijn eetpatroon kan doen om gezond te kunnen leven met diabetes. 

Als ik hem bijpraat over het plan dat ik samen met de arts heb gemaakt, kijkt hij me sip aan. ‘Daar gaan alle lekkere taartjes en andere lekkernijen. Zo is er weinig meer aan.’

Wat fijn dat ik hem kan uitleggen dat niet alles stopt als je de diagnose krijgt dat je diabetes hebt. Met aanpassingen kun je nog steeds lekker eten én een gezond leven leiden. Hoewel het nog niet helemaal van harte gaat, is hij blij dat we meteen acties hebben uitgezet om hem te helpen.