Afbeelding
Foto: pixabay.com

Het verhaal van een vluchtelinge

Human Interest

Son en Breugel - Gevlucht uit je eigen land en elders een nieuw leven opbouwen, dat is waar het om gaat als je asiel aanvraagt. Uit verschillende landen vluchten mensen om verschillende redenen, vluchten uit je land doe je nooit zonder reden. Ook in Son en Breugel proberen vluchtelingen als statushouder een nieuw bestaan op te bouwen. Uit cijfers blijkt dat er in het tweede kwartaal van 2018 ongeveer 6315 asielzoekers en na-reizigers naar Nederland zijn gekomen. 1145 daarvan waren Eritreeërs.

Lielti (29 jaar) is gevlucht uit haar geboorteland Eritrea en woont sinds drie jaar in Son en Breugel

Door: Corry van Asseldonk

Lielti besloot om haar land te verlaten, en te kiezen voor een onzekere toekomst in een vreemd land. Hoe die toekomst eruit zou zien, en of er überhaupt een toekomst was wist ze niet toen ze besloot om te vluchten. Waarom vluchten uit een land waar je geboren bent en waar geen oorlog is? Hoe vlucht je dan, en hoe overleef je de lange weg naar een nieuwe toekomst?
Lielti wilde er wel over praten maar af en toe werd het haar teveel. Dan zag je weer de angst in haar ogen. Sommige dingen kan ze zich ook niet goed meer herinneren, logisch als je zoveel mee hebt gemaakt en een lange weg vol angst hebt afgelegd.

Lielti woonde met haar ouders, vier broers en vijf zussen in een klein dorp in Eritrea, zij was de vierde van het gezin. Ze wilde na de basisschool een commerciële opleiding gaan volgen, uiteindelijk moest ze hier na een paar jaar mee stoppen. De thuissituatie vroeg erom, haar jongste broertje werd erg ziek. Ze was thuis nodig. Hierdoor ontstond er voor haar een vervelende situatie. Ze was gestopt met haar opleiding, zonder een diploma. Eritrea mag dan een land zijn waar geen oorlog is, het is ook het land met één van de meest onderdrukkende regimes ter wereld.

Mensenrechten
In 2016 oordeelde een onderzoekscommissie van de Verenigde Naties, dat er zeer ernstige schendingen van mensenrechten in het land plaatsvonden. Er werd zelfs gesproken van misdaden tegen de menselijkheid. De voorzitter van het onderzoek Mike Smith verklaarde zelfs dat "slavernij, gevangenschap, gedwongen verdwijning, marteling, vervolging, verkrachting en andere inhumane daden, al sinds 1991 onderdeel waren van een "wijdverbreide en stelselmatige campagne tegen de burgerbevolking".
In Eritrea moeten jongens en meisjes die van school komen hun dienstplicht vervullen, de diensttijd duurt officieel 18 maanden, maar kan wel uitlopen tot 20 jaar. Dienstweigeraars worden wreed gestraft en ook familieleden lopen het risico om gestraft te worden. Je land verlaten mag niet zonder toestemming van de regering, je moet dan een uitreisvisum aanvragen en die krijgt in de praktijk niemand. Wie illegaal probeert te vluchten, loopt een grote kans om neergeschoten te worden. Ook zijn er heel weinig banen en nog steeds is er voedsel tekort.

Ook Lielti was dienstplichtig omdat ze stopte met haar opleiding, maar dit wilde ze niet en besloot met nog twee andere meisjes en één jongen te vluchten. Ze vluchtte naar Sudan, een tocht te voet die zover ze nog weet drie nachten heeft geduurd. Overdag lopen was geen optie omdat ze bang waren dan gezien te worden en gearresteerd met alle gevolgen van dien. Daarom ook verstopten ze zich in de bergen. Drie nachten in het donker door de bergen, met weinig eten, veel angst en overdag een beetje slapen.

In Sudan kwam ze een bekende tegen, een man die ook gevlucht was uit Eritrea. Uiteindelijk is Lielti getrouwd met deze man. Om een aantal redenen waar waarschijnlijk veiligheid ook een onderdeel van was. Vanuit Sudan ging de vlucht verder, met veel mensen in een te kleine auto naar Libië. Een kostbare reis, die haar echtgenoot bijna volledig voor haar betaalde aan de mensensmokkelaars.
De reis werd voornamelijk per auto gemaakt, veel mensen in een kleine auto. Een gevaarlijke reis waarbij zij ook nog betrokken raakte bij een auto-ongeluk, waarbij drie mensen de dood vonden en waar zij blijvend letsel aan overhield. Tijdens de angstaanjagende rit heeft ze vaak gedacht: 'Waar ben ik aan begonnen, ik wil terug', maar dat ging niet meer want de kans was er dat ze dan gemarteld, verkracht en doodgeschoten zou worden.

Inmiddels bleek haar vader in Eritrea te zijn opgepakt ,en gevangen was genomen omdat zijn dochter was gevlucht. Aangekomen in Libië werden ze met 500 mensen opgesloten in een soort van huis. Weinig of geen eten en hygiëne kenden ze daar ook niet. Hoelang ze daar geweest is, weet ze niet meer, maar van daaruit werd er met kleine bootjes richting Italië gevaren. Veel te kleine bootjes, met te veel mensen erop, we kennen allemaal de beelden.

Opvangcentrum
De tocht was levensgevaarlijk. Na dagen dobberden, waarin veel werd gebeden en gehoopt, werden ze gered door de schepen van de Italiaanse kustwacht. Er was meteen weer hoop, ze hadden het gered maar wat nu, weer de onzekerheid.
Eenmaal op Italiaanse bodem kregen de vluchtelingen de hulp waarop ze volgens de Europese regels recht op hadden. Daardoor kon Lielti vanuit Italië veilig met de trein via Parijs naar Amsterdam reizen. Daar melde zij zich bij de politie die ervoor zorgde dat ze naar asielzoekerscentrum in Ter Apel kon. Via Ter Appel, ging het vervolgens naar een opvangcentrum in Gilze-Rijen, om na enige tijd uiteindelijk in een opvangcentrum in Budel terecht te komen. Dit bleek haar laatste opvangcentrum te zijn want zij kreeg als statushouder vanuit Budel een huis toegewezen in Son en Breugel. In Son en Breugel kreeg zij ook direct hulp van vluchtelingenwerk.

Bij het woord vluchtelingenwerk begint Lielti te stralen en steekt ze haar duim omhoog, die hebben haar enorm geholpen. Inge, een vrijwilliger van vluchtelingenwerk, heeft haar vanaf het begin bijgestaan en geholpen waar ze maar kon. Als je zoveel meegemaakt hebt om hier te komen, in een vreemd land, andere taal, andere gewoontes, andere regels en wetten ben je heel blij als iemand je daar mee op weg helpt.

'Inge is een vriendin van mij geworden', zegt Lielti , 'Als ik nu nog problemen ondervind kan ik bij haar terecht, maar ik kan er ook naar toe voor bijvoorbeeld samen een kopje thee te drinken.' Op mijn vraag of ze ooit nog terug zou willen naar haar geboorteland, zegt Lielti : Nee, zolang deze dictator daar aan het bewind is, kan en wil ik niet terug. Ik mis mijn ouders en familie heel erg, we hebben een klein beetje contact, want er is moeilijk verbinding te krijgen in dat dorp waar ze wonen.'

Wel heeft ze contact met haar oom die woont in de hoofdstad, daar appt ze af en toe mee, en blijft ze een beetje op de hoogte. Ze heeft hier alle stappen doorlopen die nodig waren, de inburgeringscursus gedaan en is geslaagd daarvoor. Ze doet nu één dag in de week vrijwilligerswerk op Berkenstaete en één dag in de week gaat ze nog naar taalles, ze wil nog beter Nederlands leren.
Op mijn vraag hoe ze de toekomst ziet en of ze gelukkig is, antwoordt Lieltie: 'Ik wil graag een opleiding gaan doen', om straks een baan in bijvoorbeeld de zorg te krijgen. De taal is nog een probleem, daar werk ik nu aan. En ja, ik ben gelukkig. Eén ding weet ik zeker: ik wil nooit meer vluchten.'