Foto ter illustratie
Foto ter illustratie Foto: MooiSonenBreugel

Column Luc: Scheve schaats

Algemeen Column

Son en Breugel - In mijn jeugd hadden we ’s zomers schoolzwemmen. In de winter had mijn school iets leuks bedacht: in plaats van zwemmen gingen we schaatsen. Voor mij was het de eerste keer dat ik schaatsen onderbond, in mijn geval twee smalle stukjes hout met een bot stukje metaal erin. Als je al niet bepaald een geboren evenwichtskunstenaar bent, zoals ik, ben je gedoemd om een scheve schaats te rijden.

Met enige terughoudendheid begaf ik me op het ijs. Was het mijn verbeelding, of begon het meteen vervaarlijk te kraken? Diep kun je niet zakken, op een kunstijsbaan. Ik keek naar de schaatsers op de baan, die schijnbaar moeiteloos over het ijs gleden, sierlijk pootje over deden om de bochten door te komen, om vrijwel zonder snelheid verloren te hebben verder te gaan. Het leek zo eenvoudig, kijkend naar deze ijskunstenaars. ‘Dat moet ik toch ook kunnen?’ dacht ik overmoedig.

De geest was gewillig, mijn lichaam vertrouwde de zaak niet helemaal. Mijn benen trilden, voorzichtig schoof ik eerst het ene been, daarna het andere in voorwaartse richting. Schraap, schraap, dat was het resultaat. De terreinwinst? Een paar centimeter. Dat was nog niet het ergste. Ik stond al wankel op mijn benen, de schaatsen maakten het er bepaald niet beter op. Of het aan de botte schaatsen lag, of aan mijn gebrek aan atletisch vermogen, het schoot niet echt op. Enfin, u raadt het al: schaatsen is nooit mijn hobby geworden.

Maar toch. Als Koning Winter zijn intrede doet, al het water van vijver tot kleine of grote plas in ijs veranderd, dan wordt de roep van de natuur te sterk. Tijdens een heerlijke winterse wandeling waagden mijn vrouw en ik ons voorzichtig op het ijs, elkaar stevig vasthoudend. ‘Kijk, we lopen op water’ zei ik jolig. Een gevalletje oneerlijke concurrentie, moet ik bekennen. In ons geval was het water stijf bevroren. Met een mengsel van bewondering en afgunst keek ik naar jong en oud, sierlijk rondzwierend op het ijs, af en toe achteruit schaatsend. Ik had urenlang kunnen kijken, als het niet koud was. Ik zou dat ook wel willen, zo sierlijk over het ijs dansen. Helaas, ik moet mij beperken tot het laten dansen van woorden op papier.

Het duurt altijd maar even, het ijsplezier. De dooi komt er alweer aan, wie weet hoelang het duurt tot de volgende keer dat we weer kunnen. Wie weet krijg ik nog wel weer eens een kans, om een scheve schaats te rijden.