Luc van de Wiel
Luc van de Wiel Foto: Astrid Timmers

Column Luc: Aan de lijn

Algemeen Column

Son en Breugel - Ik zag ze in de verte aankomen. Een man en een vrouw, al wat ouder, hun hoofden en schouders kwamen net boven de struiken en het gras uit. Twee bewegende hoofden, deinend op het ritme van hun voeten. De vrouw had een riem over haar schouder hangen, de viervoeter die je aan het andere uiteinde van die lijn zou verwachten, was in geen velden of wegen te bekennen. Het zou toch niet? Was die riem dan niet voor hun trouwe huisdier, maar voor de man die ernaast liep?

De vreemdste, wildste gedachten schoten door mijn hoofd, elkaar verdringend om de aandacht. Ze waren niet in zwart leer gekleed, dat zou allicht té veel opvallen. Ze waren incognito, zeg maar. De man liep braaf achter haar aan, al zegt dat niet zoveel. Dat deed ik zelf op dat moment ook, om maar een voorbeeld te noemen. Als wij op pad zijn om vogels te spotten, dan bestaat een wandeling uit veel stil staan, kijken waar het vogeltje precies zit (vaak tevergeefs) en wachten tot het mijn lief gelukt is haar prooi liefst vast te leggen op de gevoelige plaat. Nee, er waren geen snel uitgewisselde blikken, waaruit duidelijk bleek hoe de verhoudingen lagen, geen hint of aanwijzing, niets voordat ze afbogen, een ander pad in.

Mijn gedachten dwaalden af naar donkere kelders, kerkers meer, vol geheimzinnige, onheilspellende objecten aan de muur. Brr, ik moest er niet aan denken! Vlug richtte ik mijn aandacht op het vele moois om mij heen. Ondanks het vroege uur waren wij niet de eersten in dit gebied, nog afgezien van het onaangelijnde koppel van zojuist. Vage, bijna niet zichtbare voetstappen waren nog net zichtbaar in het door de hevige regenbui van de voorafgaande avond omwoelde zand te zien. Her en der zag je waar golven water van hoog naar laag gestroomd waren, als was er een brede, traag stromende rivier even voorbijgekomen. De frisse, bijna opwindende geur van een regenbui die net voorbij is getrokken was al verdwenen. Het groen van jonge, nieuwe bladeren oogde door de bui wel nóg frisser. Het is een wonderlijke, prachtige kleur, de kleur van nieuw leven.

Aan het eind van onze wandeling kwamen we het koppel nogmaals tegen, zij nog steeds met de riem op haar schouder. Net toen ik me afvroeg of hij onderhand niet weer eens aan de lijn moest, zag ik voor wie de riem daadwerkelijk bedoeld was: een vrolijk kwispelende hond.