Afbeelding
Foto: Wil Feijen

Column Judith: Trouwe baken in roerige tijden

Algemeen Column

Son en Breugel - Een uurtje geleden hebben mijn collega en ik haar op bed geholpen. Ze is klaar om de nacht in te gaan en heerlijk te dromen. Als ze alarm maakt en ik ga kijken wat ik voor haar kan doen, schrik ik. Met een van pijn vertrokken gezicht kijkt ze me angstig aan en wijst naar haar buik.

‘Zuster, ik heb zo’n pijn. Ik durf niet te bewegen of te hoesten, want dadelijk knapt er iets en ga ik dood!’ Ik voel aan haar buik, doe wat standaardcontroles en zie dat iets behoorlijk mis is. Terwijl ik nog aan haar bed zit, bel ik de dienstdoende arts.

Als ik terugkom met pijnstillers, staat de dokter al bij haar bed. Ze wordt grondig onderzocht. Na overleg met een collega-arts wordt besloten dat ze ingestuurd wordt naar het ziekenhuis. Totdat de ambulance er is, blijf ik bij haar.

Gelukkig is haar pijn wat gezakt en heeft ze weer wat praatjes. Ze belt haar man, al ruim 50 jaar haar trouwe baken in roerige tijden. Hij is onderweg naar de spoedeisende hulp om haar op te vangen.

Als ze het gesprek beëindigd heeft, krijg ik een lofzang. ‘Weet je, zuster, de liefde, die is er altijd! Als ik straks in dat ziekenhuis kom, dan wacht-ie op me. Bij de deur staat-ie klaar met z’n mooie ogen en z’n lieve lach!’

De brancard wordt haar kamer binnengereden en ze is klaar om vervoerd te worden. Dan zegt ze tegen de ambulancebroeders: ‘Het maakt me niks uit hoe jullie me naar dat ziekenhuis brengen en hoe lang die dokter erover doet om me te zien. Als ik maar als de wiedeweerga bij mijn lief ben, want daar kan geen pilletje tegenop!’