Column Judith:Marathon van Eindhoven
Algemeen ColumnSon en Breugel - Het was een drukke dag. In de ochtend moest er gedoucht worden, zodat daarna de kapper aan de slag kon. Niemand keek ervan op dat ze wat duizelig en vermoeid was.
Tijdens de avondmaaltijd had ze van alles te vertellen en toen wij later van onze pauze genoten, kletste ze vrolijk mee. Gezelligheid staat voorop in haar leven en daar doen wij uiteraard graag aan mee. Uiteindelijk is er dan toch dat moment dat we weer aan het werk moeten.
'Dan ga ik ook maar naar mijn kamer, 'The bold and the beautiful' begint zo.' Ze staat op en geeft ons de tip om met haar mee te lopen. We zijn nog geen tien meter onderweg of ze zegt: 'Ik kan niet meer...', en zakt door haar benen. Ternauwernood kan ik haar nog opvangen, terwijl mijn collega snel een rollator onder haar schuift.
Samen begeleiden we haar naar haar kamer en helpen haar op bed. We zijn oprecht bezorgd; zojuist had ze nog zoveel praatjes en nu ligt ze als een zwak vogeltje in bed. We voeren de gebruikelijke controles uit, als ze gelukkig weer wat praatjes begint te krijgen.
'Je kijkt alsof ik doodga!' Ik leg haar uit dat ik serieus bezorgd om haar ben. 'Ik kan nu toch niet doodgaan, zondag komt de marathon voorbij. Die moet ik nog wel even aanmoedigen.' Met haar gegrap is het ijs gebroken en ik schiet in een hartelijke lach.
Fluitend werk ik de rest van de avonddienst. Wat heb ik toch een fantastische baan!