Afbeelding
Foto: Astrid Timmers

Chef!

Column

"Chef!" riep de serveerster schuin over haar schouder, in de richting van de keuken. Terwijl ze het zei, blies ze een blonde lok uit haar ogen. Haar ogen spraken boekdelen: "Wéér zo een!" Ik zat meteen gespannen overeind, wetende wat ging komen. De aangesprokene stormde naar buiten, zijn mond zei: "Wat is er aan de hand?", zijn lichaamstaal sprak andere woorden: 'Wat nou weer?'

"Ehm", zei ik, toen de serveerster naar mij wees. "Ahem", voegde ik er welbespraakt aan toe. "Meneer heeft een klacht over de soep", zei de serveerster, wiens geduld duidelijk op was. Zo vaak gaan we niet uit eten, mijn lief en ik. Als we dan een keer gaan, wil ik graag iets bijzonders eten, dat ik thuis niet zelf zou maken. Dus bestelde ik vol goede moed champignonsoep, hopende op verse, overheerlijke champignons. En flink veel, als het even kan. Dat was niet te veel gevraagd, als je de prijzen op de menukaart zag.

Het was druk in het restaurant, de serveerster en haar collega's moesten hard werken. Het duurde even voordat we het voorafje kregen, voor mij dus een dampend bord champignonsoep. Dampend deed het, tot zover voldeed het aan mijn verwachtingen. Hoe zeer ik ook mijn best deed, champignons waren niet te vinden. Een flardje hier en daar, die wellicht ooit tot een champignon behoord kon hebben. Misschien dat de champignons even in de soep gezwommen hadden, op weg naar een ander gerecht. Ik besloot bij de bovenvermelde serveerster te informeren, die meteen de schuldige erbij riep, zonder dat ik daarom vroeg.

"O, is dat zo?" vroeg de chef, zijn ogen vuurspuwend in mijn richting. "Ehm, er zitten geen champignons in mijn soep", deed ik een nieuwe poging. "Ah", zei de chef. Zonder verder iets te zeggen, pakte hij mijn bord en liep naar de keuken. Even later kwam hij weer terug, in het midden ontwaarde ik nu een hoopje grijze, glazige klompjes die in de verte iets weg hadden van de gewenste champignons. Er is maar één ding erger dan géén champignons, en dat is champignons uit blik.

"Dank u wel", stamelde ik. Snel nam ik een hap. "Hmmm", voegde ik eraan toe. Tevreden draaiden de chef en de serveerster zich om. Het was al een hele overwinning dat ik überhaupt er iets van zei, de volgende stap was er een te ver. Schielijk wierp ik een blik naar de keuken, waar de chef moest verblijven. Ik raapte mijn moed bijeen, en riep: "Chef!"