Afbeelding

FREEK

Algemeen Column

Fluitend fiets ik terug door de Nieuwstraat. M’n werk zit er weer op. Achter me hoor ik: ‘Hé Freek, ben je weer beter?’

Bij het Dommelhuis staat Frits, een jeugdvriend. Frits is altijd in Son en Breugel blijven wonen en weet alles van het dorp.

‘Wat doe je hier Frits, moet jij niet werken?’

‘Ik heb een paar daagjes vrij genomen. Lekker geschaatst, ik moet in training blijven voor de Tocht der Tochten, maar ik denk niet dat het er dit jaar nog van komt. Alweer niet,’ verzucht hij.

Ik kijk een beetje meewarig naar zijn buikje: ‘Ik wist niet dat jij zo’n schaatser was? Jammer voor jou dat de schaatstent er niet meer staat. Maar dat gaat natuurlijk ook niet, twee tenten op één plein.’

Een grote vrachtauto toetert ons opzij, nieuwe drankvoorraad voor carnaval. Frits kijkt peinzend naar de tent.

‘Staat ie nou weer zo dicht op de toren?’

‘Wat maakt dat uit, die toren is toch niet meer in gebruik?’

‘Nou een paar jaar geleden lag er veel sneeuw. Hadden ze ‘m net opgebouwd, schoof er een lading sneeuw van de toren en stortte de tent in.’

‘Oei, trilde de toren onder het geweld van de Snollebollekes? Er gebeurt dus af en toe toch wel iets in Son?’

‘Ik snap eigenlijk sowieso niet waarom er toch nog een tent staat met carnaval.’

‘Ho Frits, Sons carnaval IS de tent.’

‘Ja Freek, dat heb jij gemist, maar De Zwaan mocht flink uitbreiden, zodat er geen tent meer nodig zou zijn. Nooit meer iets over gehoord en ieder jaar staat er toch weer gewoon een tent.’

‘Maar waarom is het carnaval dan niet in het Dommelhuis?’

‘Ach Freek, dat Dommelhuis is er nog niet zo lang. Het duurde een eeuwigheid. Nooit gedacht dat er uiteindelijk iets succesvols kwam na al die jaren dat Dorpsvisie en Dorpsbelang elkaar de tent uit vochten.’

‘Da’s gek, Frits? Op de site van DeMooiSonenBreugelKrant stond toch dat die twee partijen nu samen verder gaan?’

‘Precies Freek. Eerst jarenlang gesteggel, waardoor er niks gebeurde in het dorp. En dan gaan ze zomaar ineens samen alsof het de grootste vrienden zijn.’

‘Maar …’

‘Er stond zelfs bij dat ze het nou wél eens zijn over de naam van de partij. Jaren geleden zijn ze daarvoor nog naar de rechter gegaan. Snap ik wel, want al die jaren wist ik ze ook niet uit elkaar te houden.’

‘Maar …’

‘En nou gaan ze samen voorop in de polonaise, omdat ze zelf geen verschillen zien. Hadden ze dat niet eerder kunnen bedenken. Perfecte timing ook nu de tonproaters hun buut al klaar hebben.’