Column Freek
Column Freek Foto: MooiSonenBreugel

ANS

Column

Ik kijk verrast op als Femke en Freek ineens binnen staan. Met een beetje tegenzin zet ik de muziek uit. Afgelopen dagen heb ik het nummer al vaak geluisterd; wat mij betreft zouden ze de Annie MG Smidt prijs meer dan verdiend gewonnen hebben, maar ja, wie ben ik.

‘Hé, zijn jullie er alweer? Er is toch niks aan de hand?’

‘Nee mam, we komen even kijken hoe het met je koppijn gaat; je was gisteren volgens mij helemaal niet fit.’

‘Koppijn? Ik heb helemaal geen koppijn. Koffie?’

Ik zet de koffie op tafel en ga zuchtend zitten.

‘Maar mam, je bent ook niet helemaal jezelf. Is er iets anders aan de hand dan?’

‘Nee, niet echt. Maar al die narigheid in de wereld. Nou moet zelfs de herdenking op de Dam aangepast worden uit angst voor onrust en protesten. Hoe kun je nou protesteren tegen het herdenken van de oorlogsdoden? In wat voor wereld leven we dan? En wat voor betekenis heeft 4 en 5 mei dan nog?’

‘Waarom herdenken we weer met woorden. Maar daden, ho maar. Het nieuws laat ons iedere avond dood en verderf zien. Jongens zijn het, die met geweren de straat worden opgestuurd. Met moeders die thuis in angst achterblijven en hopen dat hun zoon het juiste pad volgt. Precies zoals mijn oma achterbleef. Hopend en biddend dat haar zonen heelhuids terugkeerden.’

Mijn gedachten dwalen af.

‘Ome Jan kwam nooit terug, ome Kees wel, maar met hem werd het contact verbroken. Hij was “fout”. En ome Piet heeft nooit met één woord gesproken over wat hij gehoord, gezien of misschien wel gedaan had. Op zijn sterfbed vroeg hij vergiffenis, maar waarvoor? Kun je je voorstellen dat hij 50 jaar met een geheim heeft moeten leven dat hij niet durfde delen. Met niemand. Zijn kinderen vragen zich nog steeds af wat er is gebeurd, maar durven ook niet op onderzoek uit te gaan, bang dat ze iets vinden.’

‘Jouw ome Piet? Die lieve goedzak? Die kan toch nooit een vlieg kwaad hebben gedaan.’

‘En ome Kees; ik heb er later mijn nichtjes nog wel eens over gesproken. Hij werd een verbitterde man. Hij realiseerde zich tijdens de oorlog niet dat hij de verkeerde weg had gekozen. Het leek zo logisch, in ruil voor zijn veiligheid. Toen hij besefte wat hij gedaan had, kon hij niet meer terug. Dan zou hij zeker op de trein gezet zijn. Dat hij daarom na de oorlog verstoten werd door zijn familie heeft hij nooit kunnen verwerken. Uiteindelijk zag hij geen uitweg en koos zijn eigen pad. Zijn gezin bleef ook weer met verdriet en vragen achter. En zo gaat het verdriet van oorlog verder.’

‘Ik krijg de zin van dat liedje van Yentl en De Boer maar niet uit mijn hoofd:
“Als je nu vergeet
dat je weet, hoe het afloopt
Hoe alles is gegaan
De winnaars en verliezen
Zou je het kiezen?
Het juiste pad”