Luc van de Wiel
Luc van de Wiel Foto: Astrid Timmers

Badplaats in de winter

Algemeen

Een badplaats in de winter is het ergste dat er is, zingt Rob de Nijs. Als ik begin februari samen met mijn lief door de straten loop van Praia da Rocha, zie ik wat hij bedoelt. Praia da Rocha ligt er verlaten bij. Het is goed te zien hoe anders het hier 's zomers moet zijn. Dan bruist het er van het leven, dan zijn de straten zo vol dat je over de hoofden kunt lopen.

Slechts een enkele toerist of autochtoon waagt zich naar buiten in het druilerige, grijze weer. Inderdaad, er is niets erger dan een badplaats in de winter, als het regent.

De verlaten straten ademen een verlangen uit, dat ook te zien is in de ogen van de restaurant-, bar- en winkeleigenaren die verveeld een sigaret roken, net voor hun zaak. Een verlangen naar betere tijden, als het hier druk is en ze niet hoeven te vechten om belangstelling.

Het is een plaats in ruste, die winterslaap lijkt te houden. Slechts een enkel restaurant is open, een paar groepjes mensen zitten verspreid aan een tafel. Het liefst zitten ze aan het raam, met uitzicht op zee en strand, uit de wind maar wel in het spaarzaam schijnende zonnetje.

De badplaats ademt ook nostalgie uit, het ademt ook ongeduld uit. De zomer, met in de slipstream de hordes toeristen en betere tijden, is al zichtbaar aan de horizon. Maar ze zijn nog ver weg.

Mijn lief en ik genieten van de rust. Wandelingen langs de ruige kust, met haar beukende golven en steile kliffen, goudgeel en roodbruin gekleurd, zijn een waar genot. Natuurschoon om verliefd op te worden, een liefde die we alleen met elkaar en een enkele andere toerist hoeven te delen.

Voor ons hoeft het niet zo, dat bruisende (nacht)leven. De lallende, stomdronken mensen, in de straten of hangend over een balkon. Overvolle restaurants, waar je moet zoeken naar een plaatsje, om na afloop je een weg te moeten banen door de massa mensen, op weg naar je appartement, waar hopelijk nog wel rust te vinden is.

Nee, geef ons maar een badplaats in de winter. In plaats van te zoeken naar een vrije plaats, zoeken we een restaurant dat open is. De boulevard, én het strand, hebben we vrijwel voor ons zelf alleen. De zon, een vanzelfsprekendheid in de zomer, is nu een geschenk, waar we dankbaar voor zijn.

Een badplaats in de winter, ik vind het helemaal geweldig.