Afbeelding
Foto: Astrid Timmers

Column Luc: Een doffe knal

Algemeen Column

Son en Breugel - Met een doffe knal stootte ik mijn hoofd. De knal dreunde secondenlang na in mijn hoofd, voordat ik kon reageren. Wat er gebeurd was? Het begon die middag, of eigenlijk daarvoor al. Onze stofzuiger begon mankementen te vertonen. Het volume nam straaljager-proporties aan, zonder dat het zuigvermogen toenam. Tot overmaat van ramp wilde het snoer niet meer automatisch oprollen. Dat was de druppel!

‘Zullen we gaan shoppen?’ vroeg mijn lief, toen de ergernis over de stofzuiger een hoogtepunt bereikt had. Dat hoeft ze sowieso maar één keer te vragen. Een bezoek aan het mini-warenhuis in het centrum van ons dorp leverde een blits, blauw model op. Vol verwachting snelden we naar huis, waar onze aanwinst al snel uit de verpakking gehaald was. Alle onderdelen waren aanwezig, het was eenvoudig in elkaar te zetten, ook zonder de handleiding te raadplegen (tja, wat kan ik zeggen, ik ben een man). Hij was klaar voor actie, het enige dat nog nodig was, was de stekker in het stopcontact doen. Vlug stak ik mijn hoofd om de hoek, deed de stekker erin en trok mijn hoofd even snel weer terug. ‘Doenk’ klonk de doffe knal, toen de deurstijl de terugtrekkende beweging van mijn hoofd ruw onderbrak. Even keek ik verdwaasd voor me uit, om vervolgens vrolijk verder te gaan, alsof er niets aan de hand was. ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg mijn lief verschrikt, bij het zien van de ravage op mijn voorhoofd. ‘Je bloedt als een rund!’ Juist ja. Dat het geen handige actie was, wist ik zelf ook wel. 

Ontkennen had geen zin, ik vertelde haar precies wat er gebeurd was. ‘O schatje!’, zei ze bezorgd. Met een pleister op de wonde was alles weer in orde, op mijn geschonden eer na. Tot ik mijn collega’s weer onder ogen moest komen. Vruchteloos zocht ik naar een geloofwaardig verhaal, spannende scenario’s van een heldhaftig afgeslagen aanval van een grote overmacht aan struikrovers waren bij voorbaat kansloos, in deze tijden van zelfisolatie en verlaten straten. Geen alternatief kwam in me op, alles wat ik had, was de waarheid. ‘Tegen de lamp gelopen’, probeerde ik nog. Kansloos was het.

Dat die doffe knal een litteken opleverde, vind ik niet erg. Iedereen doet wel eens onhandig, ik zeker. Dat ik er niet eens een mooi verhaal van kan maken, dat steekt! 

Wat heb je aan een litteken, als je er niet eens een mooi, stoer verhaal over kunt vertellen?