Stan Mooij (links) overhandigt het eerste exemplaar van zijn dichtbundel aan wethouder Jos de Bruin.
Stan Mooij (links) overhandigt het eerste exemplaar van zijn dichtbundel aan wethouder Jos de Bruin. Foto: Wil Feijen

Nieuwe dichtbundel van Stan Mooij golft van eb naar vloed naar eb

Algemeen

Son en Breugel - De Breugelse dichter Stan Mooij heeft op 16 juli bij de viering van zijn 75e verjaardag zijn derde dichtbundel gepresenteerd, die net als de twee vorige is uitgegeven door uitgeverij Kontrast in Oosterbeek. Hij overhandigde het eerste exemplaar aan oud-wethouder Jos de Bruin met een dankwoord voor diens inspanningen voor de cultuur in de afgelopen vier jaar; ook de overige gasten kregen na afloop zijn nieuwe bundel mee.

Stan is pas op latere leeftijd gaan dichten. In vervolg op zijn eerdere dichtbundels ‘Doorlopend Stilstaan’ (2010) en ‘Sluitertijd’ (2017) draagt de nieuwe bundel de titel ‘Van Eb naar Vloed naar Eb’, waarin Stan zich in 80 gedichten laat inspireren door de getijden. 

Bij het gezellige, drukbezochte feest op de zonnige binnenplaats van La Sonnerie met sixties- en seventies-muziek van het duo Pastinakel en joelende kinderen op de achtergrond, spraken wij de productieve dichter.

Verschilt deze derde bundel van eerdere dichtbundels?
Nee, het zijn opnieuw autobiografische ervaringen die in de getijden van kleine en langere gedichten aanspoelen; sommige zijn sober en anderen weer meer verhalend. Ik probeer zo beeldend mogelijk te dichten, zodat je het als in een korte film voor je ziet met ontroerende scènes en een pakkend einde. Hopelijk is dat een beetje gelukt. Filmische poëzie schrijven, dat is mijn droom.

Heb je jouw 4e bundel al in voorbereiding?
Nog niet. Ik dicht autobiografisch en de meeste herinneringen heb ik nu wel gedicht in mijn drie dichtbundels. Maar wie weet wat ik in de toekomst nog meemaak. Door corona en het ouder worden gebeurt er de laatste tijd voor mij wat minder. Onze eerste kleinzoon Tyler is wel weer een bron van ontroering en inspiratie. En ik zou graag nog een verzamelbundel willen uitbrengen van de 30 gedichten die ik inmiddels over Son en Breugel geschreven heb.

Kun je jouw gedichten vangen in een bepaalde stijl?
Nee, dat zou me te veel beperken. Ik wil alles zo intens mogelijk weergeven. Regeltjes als stijldwang hebben iets autoritairs en ik ben allergisch voor autoriteit. Ook de lengte varieert. Gedichten over mijn jeugd of over onze kinderen en kleinzoon zijn kort omdat het jonge leven nog ongecompliceerd is. De gedichten over gebeurtenissen in de volle kracht van mijn leven zijn langer en meer verhalend, terwijl de gedichten over het ouder worden weer soberder zijn, als eb en vloed en eb.

Dus ook geen rijmschema’s?
Nee, want dan worden het voorspelbare sinterklaasgedichten. Rijmwoorden gebruik ik wel op een bepaalde plek, zodat er dan een cadans in het gedicht ontstaat, zoals met beginrijm, middenrijm en eindrijm. Ik maak geen muziek, maar ik denk dat je als dichter wel een gevoel voor ritme moet hebben. Een mooie cadans versterkt ook weer het intense van het gedicht. En verder is dichten voor mij een voortdurend proces van SOS: schrappen, omzetten en schaven.

De covers van jouw dichtbundels hebben alle drie met water te maken. Toeval?
(Lachend) Ik ben een Kreeft, en dus een waterteken, maar los daarvan is het toeval. De covers zijn vakantiefoto’s. Van de eerste twee bundels (Doorlopend Stilstaan en Sluitertijd) zijn het foto’s die mijn vader gemaakt heeft op een vakantie aan zee en bij een zwembad in de bergen. De foto voor de nieuwe dichtbundel heb ik 38 jaar geleden zelf aan zee gemaakt: van Petra die onze Sander draagt boven de kleine golfjes van eb. Alles was toen nog zo eenvoudig en te overzien. Aan die foto is het korte openingsgedicht gewijd omdat die foto me heel veel doet.

In het slotgedicht ‘Van eb naar vloed naar eb’ (hieronder) komen de zee en de bergen weer terug als het op en neer golvend decor van herinneringen.

Wat is jouw drive om steeds weer gedichten te maken?
Ik heb de drang om herinneringen te bewaren en deze te delen met herinneringen van anderen: hebben zij ook zoiets meegemaakt of verrassen zij mij met hun andere ervaringen. Door die op te schrijven heb ik de illusie dat ik de tijd beter onder controle houd, dat die minder door mijn vingers glipt en dat ik die ook beter leer begrijpen. Het bewaren komt ook door mijn opvoeding. Mijn vader maakte veel foto’s, die hij in zijn laatste jaren zelf vergrootte. Van hem heb ik de visuele instelling en passie om alles vast te leggen, van mijn moeder heb ik het gevoel voor emotie en empathie. Zij kon als 95-jarige nog haar eigen liefdesgedichten van vroeger uit haar hoofd opzeggen!

Een soort bezetenheid dus om gedichten te schrijven?
Ja, absoluut, mijn ‘dichtzintuig’ staat altijd aan, waar ik ook ben. Iedere situatie kan iets aangrijpends hebben, iets dat ontroert, dat raakt, waar je normaal gesproken niet bij stilstaat. Een terugkerend thema bij mij is het voorbijgaande. Dat geldt voor iedereen en voor alle leeftijden. Dingen gaan voorbij en komen niet meer terug. Dat kan zitten in bijzondere gebeurtenissen, maar ook in heel gewone dingen. Dat kan me heel erg treffen. Ik schrijf het dan in ruwe dichtvorm op om het daarna uit te werken. Als ik ’s nachts wakker word, heb ik soms een bepaald gedicht in mijn hoofd en dan sta ik even op om het op te schrijven, anders vervliegt het weer.

Hoe gaat het met de poëzie in Son en Breugel? Je schrijft zelf niet meer in onze krant.
Heel goed, er zijn 2 dichtgroepen actief, Taalpodium en DichtBij, waar ik respectievelijk drie en vijf jaar bij heb gezeten. Met DichtBij hebben we vijf keer een Poëziemiddag in het dorp georganiseerd, waar zo’n 30 tot 50 mensen kwamen luisteren, begeleid door muziek. Met ook jongere en soms zelfs rappende dichters; dat waren fantastische middagen.

Beide dichtgroepen publiceren nu mooie gedichten in de MooiSonenBreugelKrant. Na enkele jaren is het tijd voor iets anders en heb ik de groepen vaarwel gezegd, en dan is het logisch dat ik ook geen gedichten meer aanlever voor de krant.

Is het winnen van een dichtprijs belangrijk voor jou?
(Lachend) Ja, zo ijdel ben ik wel. Maar het belangrijkste is de twijfel die iedere dichter moet hebben. Je moet altijd kritisch blijven, je afvragen of je het nog mooier, nog directer kan verwoorden en kan verdichten. En als je dan een prijs mag winnen bij een kritische jury, dan geeft dat een enorme voldoening. Het contact met andere dichters is sowieso leuk, het maakt je ook beter en geeft je altijd weer nieuwe inzichten en ideeën.

Boekhandel
Tot zover onze dorpsdichter Stan Mooij. Zijn mooie, filmische dichtbundel ‘Van eb naar vloed naar eb’ telt 80 gedichten, waarvan 9 gedichten over Son en Breugel, en te koop bij boekhandel De Traverse.

Stan Mooij presenteerde zijn derde dichtbundel op zijn 75ste verjaardag
Stan Mooij presenteerde zijn derde dichtbundel op zijn 75ste verjaardag
Stan Mooij presenteerde zijn derde dichtbundel op zijn 75ste verjaardag
Stan Mooij presenteerde zijn derde dichtbundel op zijn 75ste verjaardag
Stan Mooij presenteerde zijn derde dichtbundel op zijn 75ste verjaardag
Stan Mooij presenteerde zijn derde dichtbundel op zijn 75ste verjaardag
Stan Mooij presenteerde zijn derde dichtbundel op zijn 75ste verjaardag
Stan Mooij presenteerde zijn derde dichtbundel op zijn 75ste verjaardag
Stan Mooij presenteerde zijn derde dichtbundel op zijn 75ste verjaardag
Stan Mooij presenteerde zijn derde dichtbundel op zijn 75ste verjaardag
Stan Mooij presenteerde zijn derde dichtbundel op zijn 75ste verjaardag
Stan Mooij presenteerde zijn derde dichtbundel op zijn 75ste verjaardag
Stan Mooij (links) overhandigt het eerste exemplaar van zijn dichtbundel aan wethouder Jos de Bruin.