Column Judith: Lieve zusters
Algemeen Column Column Column Lucky LucSinds zijn verhuizing naar het verpleeghuis wonen ze gescheiden van elkaar. Ze hebben zich erbij neergelegd en genieten van wat er wél nog is, in plaats van te treuren om hun verlies.
Met de taxbus reist ze dagelijks van hun thuisadres naar ons huis, waar ze de middag en het begin van de avond samen doorbrengen. Het is een gezellige boel als ze er is. Samen doen ze een spelletje, lezen de krant en brengen elkaar op de hoogte van het laatste nieuws.
Vandaag heeft hij een mindere dag. Door een oogaandoening bezoekt hij regelmatig de oogarts, waar hij een injectie in zijn oog krijgt. Het is een pijnlijke ingreep, waar hij niet echt naar uitkijkt. Bij terugkomst uit het ziekenhuis maakt hij vrijwel onmiddellijk alarm. ‘Zuster, ik ben toch zo beroerd. Het licht doet pijn aan mijn ogen, ik kan gewoon niks verdragen. Help mij alsjeblieft in bed!’
Uiteraard help ik hem in bed, waarna ik me tot haar richt: ‘Lust u misschien een kopje koffie?’ Van mijn aanbod maakt ze dankbaar gebruik, waarna ze zich aan tafel installeert. ‘Ik blijf bij ‘m. Natuurlijk laat ik ‘m niet alleen als hij zo ziek is. Ik heb altijd voor hem gezorgd als hij zich niet goed voelde.
Vanavond ga ik weer naar huis, dan is hij waarschijnlijk weer wat opgeknapt. Dan duikt ze in het keukenkastje om triomfantelijk een doosje bonbons tevoorschijn te toveren: ‘Dat is voor jullie! Wat prijzen we ons gelukkig met lieve zusters zoals jullie!’