Afbeelding
Foto: Wil Feijen

Column Luc: De laatste keer

Column Column Column Column Lucky Luc

Son en Breugel - Het was een vreemd om terug te zijn in mijn vroegere thuisstad, de parel van het zuiden. Zo vaak kom ik er niet meer. Dat ik terug was in mijn moederstad, dat was niet zo vreemd. Dat ik op weg was om mijn goede vriend José te ontmoeten evenmin. Wat het vreemd maakte, is dat het de laatste keer was. De laatste keer dat we allebei in hetzelfde land wonen, tenminste.

Met gemengde gevoelens liep ik dan ook in de stad die me zo bekend is, die nog steeds als thuis voelt. Achter een tafeltje in de schaduw van de Grote Kerk zat José op me te wachten. De begroeting was hartelijk, als altijd. Vol enthousiasme en een mooie gloed in zijn ogen vertelde hij me over zijn plannen, terug in Portugal. Hij liet me foto’s zien van zijn nieuwe woonplaats, mooi en groen ziet het eruit, met een riviertje, een watermolen, een park en een heus kasteel. ‘Volgende week zijn we er’, zei José. Dit was dus onze laatste kans om ‘live’ bij te praten. Daar moesten we dan maar het meeste van maken!

We zochten een plekje bij een van de vele restaurantjes op de markt. Alsof er geen einde aan zou komen praatten we over van alles en nog wat, heerlijke, inspirerende gesprekken met een mooi mens. Een mens die me dierbaar is en die ik zeker zal missen, net zoals hij mij. Het was een mooie, warme avond, alsof om een mooie, warme vriendschap te eren. Een vriendschap die niet eindigt door een verhuizing, maar die er wel door zal veranderen. Als we nu halverwege af zouden spreken, komen ergens bij Tours uit, in Frankrijk.

Aan de avond waar geen eind aan mocht komen, kwam toch een eind. Een heerlijke avond, met een traan en een lach, al was de traan vooral vanbinnen. ‘Zal ik meelopen naar het station?’ vroeg ik in een poging het onvermijdelijke nog even uit te stellen. Samen liepen we door het mooie centrum, door het sfeerrijke Valkenberg park, vol met mensen, genietend van een zwoele zomeravond. Het moment dat we niet wilden was daar. ‘Bedankt voor alles’, zeiden we met een snik in onze stem. Een illegale handdruk werd een al even illegale knuffel. Covid-19 telde even niet mee.

Even zwaaide José nog, de laatste keer, voor hij omdraaide om zijn trein te halen. Vaarwel, mijn dierbare vriend. Of nee, niet vaarwel, zeker niet. Tot ooit weer ziens!