Afbeelding
Foto: Wil Feijen

Column Judith: Broekspijpen dichtplakken

Algemeen Column

Son en Breugel - Hij is van buitenlandse afkomst, wat voornamelijk opvalt door het accent waarmee hij spreekt en de soms gebrekkige zinsbouw. In onze huiskamer, waar alle cliënten van de afdeling samen eten, wordt hij niet altijd begrepen. Toch slaat hij zich er kranig doorheen en blijft geduldig uitleggen en uitbeelden wat hij bedoelt. 

Als ik hem die avond begeleid om naar bed te gaan, vraagt hij een andere pyjamabroek. Ik kijk in zijn kledingkast waar helaas geen schone broek meer ligt. ‘Ik kan deze niet aan vannacht, zit te strak.’, legt hij me uit. Ik zoek nog wat verder en vind een aantal korte joggingbroeken. Ik laat ze hem zien. Aan zijn afkeurende blik zie ik dat dit niet is wat hij in gedachten heeft. 

‘Er is niks anders, het spijt me!’, zeg ik hem. Hij kijkt me aan en gebaart om toch de grijze korte broek mee te brengen. Ik help hem met omkleden. De broek zit in elk geval niet te strak. Mocht hij het koud krijgen vannacht, dan kan ik hem altijd nog een extra deken aanbieden. ‘Veel wind, veel wind!’, zegt hij, terwijl hij naar de pijpen van de broek wijst. Ik begrijp in eerste instantie niet wat hij me duidelijk wil maken. 

‘Heb jij plakband?’, vraagt hij me. Ik laat hem mijn rolletje leukopor zien. Zijn gezicht klaart op en hij vraagt me de broekspijpen wat smaller te maken door ze met tape dicht te plakken. Als hij uiteindelijk in bed ligt, begint hij te lachen en zegt: ‘De hele wereld heeft problemen: oorlog, corona en nog veel meer. Ik heb grote broek. Jij gelukkig opgelost! Dankjewel!