Afbeelding
Foto: Wil Feijen

Column Judith: Glimlach

Algemeen Column

Son en Breugel - Sinds een paar weken heeft mijn organisatie een regionale cohort-afdeling: een speciaal ingerichte afdeling voor mensen met dementie én besmetting met het coronavirus. Ik werk er, compleet gekleed in het bekende beschermende, niet-comfortabele pak. 

Op de afdeling worden mensen verzorgd die, om wat voor reden dan ook, niet in hun eigen woonomgeving kunnen uitzieken of verzorgd kunnen worden. Net zoals in alle andere verpleeghuizen is ook op deze afdeling geen bezoek toegestaan. Een uitzondering wordt gemaakt voor een moment van afscheid in de terminale fase. Na een wekenlang verblijf in het ziekenhuis wordt hij bij ons opgenomen. Zijn situatie is zeer ernstig. Hij zal het coronavirus niet gaan overleven. Een jaar geleden kregen hij en zijn vrouw kort na elkaar de diagnose dementie. Zijn vrouw is reeds overleden. 

Bezorgd belt zijn nicht naar de afdeling om te informeren naar de gezondheid van haar lievelingsoom. Ik breng haar op de hoogte van de ernst van de situatie en bespreek met haar de mogelijkheid om afscheid te nemen. Ze maakt er graag gebruik van. Het wordt een emotioneel moment. Hij is inmiddels helemaal in zichzelf gekeerd en reageert nauwelijks op haar aanwezigheid. Ze huilt. Of ik wel weet hoe lief haar oom is, hoeveel zorgen ze zich om hem maakt, hoe moeilijk ze het vindt dat ze niet aan zijn bed mag waken. Ik beloof haar mijn liefde en aandacht voor haar oom. 

Op de dagen die volgen zit ik vaak aan zijn bed. Soms lees ik wat gedichten voor, soms praat ik wat tegen hem of zet een zacht muziekje voor hem aan. Vaak houd ik zijn hand vast en masseer de binnenkant ervan. Mogelijk helpt de ontspanning hem om los te laten. 

Dagelijks belt zijn nicht. Ze verbaast zich over de kracht van haar oom. Ik leg de telefoon bij zijn oor zodat ze wat tegen hem kan praten. En warempel... wat ik al die dagen niet bemerkte, gebeurt: zijn gezicht ontspant, hij glimlacht.