Zanna, Diliara en Olena, voor hun tijdelijke huisvestiging, in Son en Breugel
Zanna, Diliara en Olena, voor hun tijdelijke huisvestiging, in Son en Breugel Foto: Wil Feijen

Oekraïense vluchtelingen zijn vooral dankbaar

Human Interest

Son en Breugel - De voormalige Vijverbergschool biedt inmiddels een maand onderdak aan Oekraïense vluchtelingen die door de veiligheidsregio zijn toegewezen aan Son en Breugel. Hoewel de onrust in de hoofden van deze tijdelijke bewoners nog lang niet geluwd is, en wellicht zelfs na afloop van de oorlog in hun land nog zal nadreunen, neemt het ‘nieuwe leven’ hen steeds meer in beslag, en daarin is ook plaats voor kennismaking met hun nieuwe dorpsgenoten, via de media.

Door: Jan Egmond

De parkeerplaats voor het gebouw staat halfvol met auto’s, sommige met buitenlandse nummerborden. De entree oogt kaal, zoals dat in een schoolgebouw moet zijn. Een indianententje in de hoek verraadt dat hierbinnen ook kinderen spelen. Gezellig oogt het niet, maar de bewoners hebben wel belangrijker dingen aan hun hoofd. Maar ze hebben eten, drinken, sociale en andere media, sommigen hebben werk, en de kinderen hebben school; en ze hebben elkaar.

Aan de ontvangsttafel zitten enkele Oekraïense dames; ze stellen zich voor als Diliara, Olena en Zanna. Ondanks dat tolk Oksana haar werk uitstekend doet - praten en luisteren tegelijk, doe het maar eens na - valt het niet mee om hier een persoonsgebonden lijn in te krijgen, want de dames zijn geen familie en hebben ieder een ander verhaal. Gelukkig is ook Mirjam de Groot van de LEVgroep erbij; zij coördineert de opvang van Oekraïners in Son en Breugel en Nuenen.

Positief
Wat bij het drietal opvalt, is de positiviteit waarmee ze hun leven weer hebben opgepakt. De voorbeelden van warme ontvangst door Nederlanders volgen elkaar op, van opnames in een gezin, via gratis gebruik van een tweede huisje, tot gratis broodjes kebab bij een shoarmazaak in Eindhoven. Dat soort ervaringen helpt enorm bij de verwerking van hun recente verleden, al zal het nooit meer worden als vroeger.

Olena is gereisd via Polen; de reis tot de Poolse grens was voor haar en haar kind een nachtmerrie: een volle trein, zonder eten of drinken. Op de vraag of ze het nieuws volgt, schiet ze vol. Elke keer als er weer slachtoffers genoemd worden, vreest ze voor haar achtergebleven vrienden en familie. Maar het nieuws niet volgen, is voor haar geen optie.

Diliara had met haar man een autowasserette plus café in Melitopol, maar dat is door de Russen bezet. Haar man werkte in Polen toen de oorlog uitbrak en de reis vanaf de Poolse grens ging dan ook voorspoedig, maar het deel naar de Poolse grens toe was vooral gevaarlijk. “Een ritje van normaal een half uur, werd een voetreis van twee dagen. We moesten steeds de schuilkelders in”, aldus Diliara. Na Polen kwam ze eerst in Tsjechië: “Maar daar wisten ze helemaal niet wat ze met ons aan moesten, en ik wilde daar meteen weg.” Ze praat er ogenschijnlijk rustig over, maar als ik daar iets over zeg, wordt dat meteen ontzenuwd: “Dat is inmiddels twee maanden geleden, maar toen ik hier aankwam, zou je me niet hebben herkend. En je moet mijn zoon maar eens zien schrikken als hij een deur hard hoort dichtslaan.”

Op dat moment heeft Zanna nog weinig gezegd, maar dat komt volgens Oksana omdat ze nogal verlegen is. In tegenstelling tot de andere twee spreekt ze een beetje Engels. De stad waar zij woonde is platgebombardeerd, en ook het bedrijfje dat ze daar had. Ze beschrijft de hel waarin een moeder met twee dochters moest leven toen achtmaal per dag en nacht het luchtalarm afging. Zanna: “Mijn oudste dochter kon niet meer slapen en bleef de hele nacht maar door het huis lopen.” Haar man is nog daar.

Overeenkomsten
In de tussentijd zijn nog enkele Oekraïense dames aangeschoven, en een van hen heeft het hoogste woord. Ze schijnt goed op de hoogte te blijven via een neef die rechter is in Kiev.

Uiteindelijk blijken er toch vooral overeenkomsten te zijn tussen de belevenissen van de dames. Hun keuze voor Nederland blijkt bij alle drie een toevalstreffer, aangestoken door een reisgenoot die óók naar Nederland onderweg was. Het kon ze eigenlijk niet schelen naar welk land ze gingen, als ze maar uit Oekraïne weg waren. Ze richten zich vooral op een toekomst in Nederland en nemen daar ook verantwoordelijkheid voor. Enkelen van hen hebben sinds kort een baan via een uitzendbureau bij Rhenus in Son en Breugel, en sommigen hebben deelgenomen aan een taalcursus. Sommige scholen hebben speciale afdelingen om de kinderen en leerlingen bij te spijkeren in de Nederlandse taal en gewoonten, en ter plekke meldt Mirjam dat zich ook een vrijwilliger heeft aangeboden om Nederlandse taalles te komen geven op de locatie. “Het onderwijs blijven volgen in Oekraïne gebeurde grotendeels online, maar dat was te stressvol om vol te houden, met steeds die sirenes tussendoor”, legt Oksana uit.

Even lachen
We stappen even over van de individuele ervaringen naar de collectieve. We lezen hier in de krant dat sommige Russische soldaten, die in kleine dorpjes in Oekraïne waren geweest, daar voor het eerst in hun leven asfalt zagen. Keken Oekraïners ook hun ogen uit toen ze voor het eerst Nederland zagen? De paar gedroogde tranen kwamen zowaar bijna terug van het lachen. Iedereen viel over elkaar heen, maar de boodschap was duidelijk: zo wereldvreemd als sommige Russen, zijn de Oekraïners echt niet, die weten best wel wat er op de wereld te koop is.

Ervaringen
Er is geen gebrek aan positieve ervaringen van Oekraïense vluchtelingen, maar zijn er misschien ook negatieve. Mirjam vraagt nog even rond, maar het antwoord is: “Niet in Son en Breugel. We zijn heel erg blij met iedereen die hulp biedt aan Oekraïners. Het overgrote deel van de mensen doet dat om positieve redenen. Maar er zullen altijd mensen tussen zitten die wel misbruik maken van de situatie.”

Eén negatieve ervaring openbaarde zich pas in Nederland, maar kan geen toeval zijn: opvallend veel Oekraïners kampen met oogklachten, soms ernstig. En iedereen denkt dan hetzelfde: de Russen moeten inderdaad chemische wapens hebben gebruikt; dit heeft de aandacht van de autoriteiten.

Tot slot de vraag of iemand in het gezelschap nog iets wil zeggen. Mirjam doet het woord: “Enkele van de mensen die bij Rhenus werken, moeten daar elke dag te voet naar toe. Als lezers van deze krant een fiets kunnen missen, zijn wij daar heel blij mee. Oh ja, en een kinderzitje zou ook mooi zijn…”
Men kan zich hiervoor melden via mirjam.degroot@levgroep.nl.